woensdag 1 april 2020

Isa Winter - Deel 9

Photo by Eleanor Crook on Unsplash

Hij haalde een notitieboekje uit zijn binnenzak en sloeg een paar blaadjes om. “Ik heb nog wel een paar vragen voor u, als u dat goed vindt.” Isa knikte.
“U hebt de man dus voor het eerst gezien rond kwart na zeven toen u uit het vensterraam keek en een schoen zag liggen tussen uw bloemen. En u hebt daarvoor niets gehoord? Een wagen die gestopt is en weer is doorgereden?” Ze schudde het hoofd terwijl ze diep nadacht.
“Nee, ik zou het u niet kunnen zeggen. Maar zelfs al was dat het geval, ik denk niet dat ik het gehoord zou hebben. Ziet u, ik neem ‘s avonds altijd een pilletje om goed te slapen.”
Marc Verspeet noteerde iets in zijn boekje. “En toen u de schoen in uw tuin zag liggen bent u naar buiten gegaan en zag u dat er een been aan hing?” Hij keek van onder zijn wenkbrauwen naar Isa, die gespannen zat te luisteren. Hij ging door alle stappen van gisterenmorgen, misschien hielp het haar om te weten wat ze gehoord had en wie het haar gezegd had. 

“En toen hebt u de politie gebeld. Hebt u iemand op straat gezien toen u in uw voortuin stond?” Ze sloot de ogen en probeerde die ochtend weer voor zich te zien. Ze zag de bloemen die plat lagen, ze zag de schoen. Ze zag dat ze belde en ze zag Trude naar de bakker vertrekken. Verder was er niemand.
“Natuurlijk, toen de combi van de politie voor de deur stopte duurde het niet lang of er stond een hele menigte te kijken, maar toen was die man natuurlijk al dood.”
Verspeet knikte. Plots sloeg Isa de hand voor de mond. “Oh” Hij keek scherp op. “U wil toch niet zeggen dat de moordenaar terugkeerde naar de plaats van de moord?” Hij knikte. Zeer goed mevrouwtje, dacht hij.
“Niet naar de plaats van de moord want zoals u wel zal weten is hij niet hier vermoord. Er is geen bloed gevonden in het zand van uw tuin dus hij is elders vermoord. Maar het is natuurlijk wel mogelijk dat diegene die hem in uw tuin gedropt heeft, terug is gekomen om te kijken of hij gevonden was en wat men wist. Kunt u zich herinneren of iemand in die groep zich vreemd gedroeg?”
Isa schudde van neen. Maar toen klaarde haar gezicht op. “Maar ik heb wel foto’s genomen van alles wat er daar beneden gebeurde. Als het goed is staan de mensen aan de overkant van de straat er ook op. Een ogenblikje”. Ze schoof haar stoel met veel lawaai achteruit en haastte zich naar Walters bureau, waar ze de rest van de foto’s had opgeborgen. Enkele tellen later gaf ze de enveloppe aan Marc Verspeet terwijl ze buiten adem weer op haar stoel ging zitten.
De inspecteur haalde de foto’s eruit en schikte ze op de tafel. “Kan u de mensen die u kent aanduiden? Dan kunnen we die waarschijnlijk al schrappen.” Isa zette haar bril opnieuw op en naam één voor één de foto’s in de hand. Ze wees een aantal mensen aan. Trude, die ondertussen terug was van de bakker, Lisette van de krantenwinkel, Jos van de kruidenier, Myriam en haar moeder die achter de hoek woonden, Jenny Versaevel die links van haar woonde en Carine Aertssen van het hoekhuis op het einde van de straat. Verder nog wat mensen die ze op straat tegen kwam, maar de rest kende ze niet.
“Mag ik deze foto’s van u lenen? U krijgt ze uiteraard terug” Verspeet staak ze terug in de enveloppe.
“Uiteraard, u mag ze gerust houden. Ik heb ze nog op mijn toestel staan.”
Hij stak de enveloppe in zijn binnenzak en sloeg zijn notaboekje weer open. “Zullen we dan nu uw bord aanvullen?” zei hij terwijl hij recht stond. “Het helpt u misschien bij het herinneren.”
Hij liep naar de veranda en wees op de tijdlijn. “U hebt de man gevonden om zeven uur vijftien. Volgens de eerste vaststellingen van de wetsgeneesheer was hij toen al zo’n acht uur dood. Dat wil zeggen dat hij rond elf uur de vorige avond werd doodgeschoten. Dus ergens tussen elf uur ‘s avonds en kwart over zeven ‘s morgens moet hij daar gedumpt zijn.” Hij nam het krijtje en trok een streepje op een kwart van de tijdlijn.
“Ik denk dat we het nog meer kunnen beperken” zei Isa terwijl peinzend het bord bekeek. “Kijk, als ik een lijk ergens wil dumpen dan ga ik dat niet op klaarlichte dag doen. Vanaf vijf uur beginnen er mensen op straat te lopen, meestal diegenen die in ploegenstelsel staan en om zes uur moeten beginnen. Dus hij is zeker gedumpt tussen elf uur en vijf uur.”
Verspeet stak zijn krijtje in de lucht. “Ik zou meer zeggen, rond half vijf begint het te schemeren en wordt het geleidelijk aan licht. Dat wil zeggen dat hij tussen elf en half vijf hier tussen uw bloemen is gelegd.”
Isa vond dit best opwindend. Net zoals Beckett en Castle, alleen maakten ze elkaars zinnen niet af. Dat was een beetje veel van het goede. 
‘OK, wat nog. Dus vanaf half acht begon zich een menigte te vormen voor uw huis. Als we aannemen dat de moordenaar mogelijks één van hen was dan moet hij op de foto’s staan. Of tenminste dan is de kans groot dat hij op de foto staat.’
Nu was het Isa’s beurt om een streepje te trekken op de tijdlijn.
‘Wat hebt u die dag nog gedaan?’ Isa vertelde van het bezoek van Gertrude, haar overbuurvrouw en haar bezoek aan de krantenwinkel. Het nieuws had toen al iedereen in de wijk bereikt want ze werd al snel met de nek aangekeken.
Een kwartiertje later nam Marc Verspeet afscheid. Ze had gehoopt dat zijn systematische manier van werken haar zou helpen om datgene te vinden dat haar al sinds gisteren stoorde. Iemand had iets gezegd, maar wat. En wie was het?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten