zondag 5 april 2020

Isa Winter - Deel 11

Photo by Kaboompics .com from Pexels

Toen Trude weer de deur uit was ging Isa weer over tot de orde van de dag. Toen ze rondkeek in haar woonkamer zag ze een stofvlok van onder de sofa komen. Ze zuchtte, haar anders zo piekfijn gepoetst en onderhouden huis begon tekenen van verwaarlozing te vertonen. Ze was sinds die dag meer bezig met haar crimeboard en haar tablet en het huiswerk schoot er al eens bij over. Maar voor ze aan de slag ging met borstel en water zou ze Eva bellen. Ze herinnerde zich dat Lisette die morgen naar Eva had gebeld met de vraag wat er aan de hand was. Misschien wist haar dochter meer.
Ze nam haar GSM uit haar zak en koos in het adresboek voor het nummer van Eva. Het signaal ging een paar keer over aan de andere kant, maar het was niet haar dochter die de telefoon opnam.
‘Met de mama van Eva. Zou ik haar even kunnen spreken?’
‘Hallo mevrouw Winter, hier Sophie. Eva kan op dit moment niet aan de telefoon komen. Ze zit in vergadering en kan niet gestoord worden. Zal ik haar vragen om u terug te bellen?’
Isa zei dat het goed was en klapte haar GSM weer dicht. Ze keek naar haar borstel en emmer, die klaar stonden om gebruikt te worden. En voor de eerste keer in haar leven had ze er geen zin in. Op dat moment besefte ze dat het leven dat ze met Walter had geleefd oersaai was. Ja, ze gingen vaak naar feestjes en aan vakanties had het hen ook niet ontbroken. Maar Isa had nooit gewerkt. Ze had nochtans rechten gestudeerd met de bedoeling om advocaat te worden. Maar in haar laatste jaar had ze haar toekomstige man ontmoet en sindsdien was ze huisvrouw geworden. Een glamoureuze huisvrouw, dat wel. Op feestjes of als ze gingen eten, draaiden alle mannen het hoofd in haar richting. Maar in hun moderne bungalow was ze een huisvrouw die zich onledig hield met poetsen en werken in de tuin. Ze had er nooit bij stilgestaan dat op die manier het leven aan haar voorbij was gegaan. Pas nu besefte ze wat ze gemist had. Maar het was nog niet te laat om de gemiste jaren voor een deel goed te maken. Als de nood hoog werd kon ze nog altijd een poetsvrouw laten komen. Ze had geld genoeg dus dat was geen probleem. Maar een lijk in de tuin was – hopelijk – een eenmalig iets en dat wilde ze ten volle benutten. Ze durfde nog net niet aan zichzelf toegeven dat ze ervan genoot maar het maakte haar wel duidelijk dat ze nu de omslag moest maken.
Ze besloot om even langs de krantenwinkel te lopen. Ze kon altijd wel een boek, een schrift, een paar pennen of een tijdschrift gebruiken. Met haar zomerjas aan en haar GSM in haar handtas trok ze de voordeur achter zich dicht en liep de straat uit.
Net zoals vorige keer rinkelde het belletje zodra ze de deur van de krantenwinkel open duwde. Ergens hoopte ze dat Louis in de winkel zou staan. Dat hield de piste open dat het gat in haar geheugen hier gevuld kon worden. Ze haalde opgelucht adem toen een gezette man met grijzend haar en een geruit hemd zijn harige armen tussen de gekleurde linten stak en de winkel binnen kwam.
‘Dag Louis, mooi weer vandaag, hé’ De man gromde bevestigend en bleef achter de toog staan terwijl Isa een tijdschrift, een setje pennen en een pakje steekkaarten uitzocht.
‘Is Lisette er vandaag niet?’ Isa zette haar meest onschuldige gezicht op. Louis’ handen bleven even boven het klavier van de kassa hangen, heel even maar.
‘Nee, vandaag niet.’
‘Ze is toch niet ziek zeker? Ik heb haar al een tijdje niet gezien.’ Louis keek Isa vanonder haar borstelige wenkbrauwen aan. Even had ze het gevoel dat er dreiging in de bedompte krantenwinkel hing. Maar een paar seconden later haalde hij gewoon het wisselgeld uit de kassa en gaf het aan Isa.
‘Nee, ze is voor een paar dagen naar haar zuster. Die heeft haar been gebroken en met drie kinderen is dat niet makkelijk.’
‘Nee, dat kan ik geloven. En kan jij je zo’n beetje redden zonder haar? Want een gebroken been… dat kan gerust een paar weken duren voor ze weer alles kan.’
Louis knorde. ‘Ik red me wel’
Isa bedankte hem en verliet de winkel. Voor de deur bleef ze even staan. Lisette had een zuster ja, maar dat mens was zelf al een eind in de vijftig. Het leek haar dan ook raar dat ze nog de zorg had voor een paar kleine kinderen. En was het toevallig dat ze net vertrokken was op de dag dat er een lijk in Isa’s voortuin lag? En dan nog wel tussen acht uur ’s morgens en een uur of één ’s middags.
Toen ze wilde vertrekken zoemde de telefoon in haar handtas. Het was Eva.
‘Mam, is er iets?’
‘Dag kindje, nee nee, er is niets gebeurd maar ik moest je wat vragen en het bleef maar in mijn hoofd rondmalen. Dus daarom heb ik je even op kantoor gebeld. Sorry hoor!’
‘Geen probleem. Zeg het eens, wat maalt er door je hoofd?’
‘Toen Lisette van de krantenwinkel je belde om te zeggen dat er iets aan de hand was voor ons huis, hoe klonk ze toen?’
Het bleef even stil aan de andere kant. ‘Goh, hoe klonk ze. Opgewonden, misschien ook wel een beetje schrikachtig maar je weet hoe het is met sommige mensen, die maken zich over alles druk. En het was natuurlijk wel schrikken met die politie voor je huis.’
‘Dus je hebt niks speciaals opgemerkt aan haar stem. Of iets wat ze zei?’
‘Nee, ik denk het niet. Angstig misschien, ja. Ze klonk een beetje angstig. Waarom wil je dat weten?’
Isa zuchtte. ‘Geen speciale reden. Het is alleen een beetje gek. Sinds ze jou gebeld heeft lijkt ze spoorloos verdwenen. Louis staat nu altijd in de winkel en da’s heel vreemd omdat die normaal nog werkt.’
‘Ze is misschien een paar dagen met vakantie?’
Isa besloot om Eva niet ongerust te maken. ‘Ja, dat zal het waarschijnlijk wel zijn. Bedankt voor het terugbellen kindje.’ Ze wenste haar dochter nog een prettige dag en hing op. Maar Isa was nog niet klaar met dit probleem. Toen ze thuis kwam belde ze onmiddellijk Trude op.
‘Zeg Trude, volgens Louis is Lisette naar haar zuster.’ Ze vertelde het verhaal dat Louis haar verteld had en ook wat Eva verteld had over het telefoontje. ‘Volgens mij klopt er iets niet. Ik weet dat ze een zuster heeft maar niet dat die zo’n jonge kinderen had.’
Trude was het met haar eens. ‘Nee, ik heb er wel eens met haar over gepraat en ze zei dat de kinderen van haar zus al het huis uit waren en dat het een hele verandering in het huishouden met zich meebracht.’
‘Misschien heeft ze kleinkinderen en heeft Louis zich vergist, maar dat verklaart dan nog altijd niet waarom Lisette moet gaan helpen en waarom hun ouders dat niet kunnen.’
‘Nee, je hebt gelijk. Er is iets niet pluis.’ Even bleef het stil aan de andere kant. ‘Hij zal haar toch niet buiten gezet hebben zeker?  Misschien heeft ze een minnaar of zo?’
‘Lisette een minnaar? Dat lijkt me sterk, maar ik veronderstel dat de wonderen de wereld nog niet uit zijn.’
‘Weet je wat?’ Trude was weer één en al actie. ‘Ik moet nog boodschappen gaan doen. Ik zal hier en daar eens horen wanneer ze Lisette de laatste keer hebben gezien en of ze iets weten van een zuster met een gebroken been.’
Isa vond het een goed idee. Ze wist dat Trude perfect in staat was je de diepste geheimen te ontfutselen als ze daar zin in had. Ze zou straks het resultaat wel horen.

Wordt vervolgd...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten