Photo by Kaboompics .com from Pexels
|
Toen Trude weer de deur uit was ging Isa weer over tot de
orde van de dag. Toen ze rondkeek in haar woonkamer zag ze een stofvlok van
onder de sofa komen. Ze zuchtte, haar anders zo piekfijn gepoetst en onderhouden
huis begon tekenen van verwaarlozing te vertonen. Ze was sinds die dag meer
bezig met haar crimeboard en haar tablet en het huiswerk schoot er al eens bij
over. Maar voor ze aan de slag ging met borstel en water zou ze Eva bellen. Ze
herinnerde zich dat Lisette die morgen naar Eva had gebeld met de vraag wat er
aan de hand was. Misschien wist haar dochter meer.
Ze nam haar GSM uit haar zak en koos in het adresboek voor
het nummer van Eva. Het signaal ging een paar keer over aan de andere kant,
maar het was niet haar dochter die de telefoon opnam.
‘Met de mama van Eva. Zou ik haar even kunnen spreken?’
‘Hallo mevrouw Winter, hier Sophie. Eva kan op dit moment
niet aan de telefoon komen. Ze zit in vergadering en kan niet gestoord worden.
Zal ik haar vragen om u terug te bellen?’
Isa zei dat het goed was en klapte haar GSM weer dicht. Ze
keek naar haar borstel en emmer, die klaar stonden om gebruikt te worden. En
voor de eerste keer in haar leven had ze er geen zin in. Op dat moment besefte
ze dat het leven dat ze met Walter had geleefd oersaai was. Ja, ze gingen vaak naar
feestjes en aan vakanties had het hen ook niet ontbroken. Maar Isa had nooit
gewerkt. Ze had nochtans rechten gestudeerd met de bedoeling om advocaat te
worden. Maar in haar laatste jaar had ze haar toekomstige man ontmoet en
sindsdien was ze huisvrouw geworden. Een glamoureuze huisvrouw, dat wel. Op
feestjes of als ze gingen eten, draaiden alle mannen het hoofd in haar
richting. Maar in hun moderne bungalow was ze een huisvrouw die zich onledig
hield met poetsen en werken in de tuin. Ze had er nooit bij stilgestaan dat op
die manier het leven aan haar voorbij was gegaan. Pas nu besefte ze wat ze
gemist had. Maar het was nog niet te laat om de gemiste jaren voor een deel
goed te maken. Als de nood hoog werd kon ze nog altijd een poetsvrouw laten
komen. Ze had geld genoeg dus dat was geen probleem. Maar een lijk in de tuin
was – hopelijk – een eenmalig iets en dat wilde ze ten volle benutten. Ze
durfde nog net niet aan zichzelf toegeven dat ze ervan genoot maar het maakte
haar wel duidelijk dat ze nu de omslag moest maken.
Ze besloot om even langs de krantenwinkel te lopen. Ze kon
altijd wel een boek, een schrift, een paar pennen of een tijdschrift gebruiken.
Met haar zomerjas aan en haar GSM in haar handtas trok ze de voordeur achter
zich dicht en liep de straat uit.
Net zoals vorige keer rinkelde het belletje zodra ze de deur
van de krantenwinkel open duwde. Ergens hoopte ze dat Louis in de winkel zou
staan. Dat hield de piste open dat het gat in haar geheugen hier gevuld kon
worden. Ze haalde opgelucht adem toen een gezette man met grijzend haar en een
geruit hemd zijn harige armen tussen de gekleurde linten stak en de winkel
binnen kwam.
‘Dag Louis, mooi weer vandaag, hé’ De man gromde bevestigend
en bleef achter de toog staan terwijl Isa een tijdschrift, een setje pennen en
een pakje steekkaarten uitzocht.
‘Is Lisette er vandaag niet?’ Isa zette haar meest onschuldige
gezicht op. Louis’ handen bleven even boven het klavier van de kassa hangen,
heel even maar.
‘Nee, vandaag niet.’
‘Ze is toch niet ziek zeker? Ik heb haar al een tijdje niet
gezien.’ Louis keek Isa vanonder haar borstelige wenkbrauwen aan. Even had ze
het gevoel dat er dreiging in de bedompte krantenwinkel hing. Maar een paar
seconden later haalde hij gewoon het wisselgeld uit de kassa en gaf het aan
Isa.
‘Nee, ze is voor een paar dagen naar haar zuster. Die heeft
haar been gebroken en met drie kinderen is dat niet makkelijk.’
‘Nee, dat kan ik geloven. En kan jij je zo’n beetje redden
zonder haar? Want een gebroken been… dat kan gerust een paar weken duren voor
ze weer alles kan.’
Louis knorde. ‘Ik red me wel’
Isa bedankte hem en verliet de winkel. Voor de deur bleef ze
even staan. Lisette had een zuster ja, maar dat mens was zelf al een eind in de
vijftig. Het leek haar dan ook raar dat ze nog de zorg had voor een paar kleine
kinderen. En was het toevallig dat ze net vertrokken was op de dag dat er een
lijk in Isa’s voortuin lag? En dan nog wel tussen acht uur ’s morgens en een
uur of één ’s middags.
Toen ze wilde vertrekken zoemde de telefoon in haar handtas.
Het was Eva.
‘Mam, is er iets?’
‘Dag kindje, nee nee, er is niets gebeurd maar ik moest je
wat vragen en het bleef maar in mijn hoofd rondmalen. Dus daarom heb ik je even
op kantoor gebeld. Sorry hoor!’
‘Geen probleem. Zeg het eens, wat maalt er door je hoofd?’
‘Toen Lisette van de krantenwinkel je belde om te zeggen dat
er iets aan de hand was voor ons huis, hoe klonk ze toen?’
Het bleef even stil aan de andere kant. ‘Goh, hoe klonk ze.
Opgewonden, misschien ook wel een beetje schrikachtig maar je weet hoe het is
met sommige mensen, die maken zich over alles druk. En het was natuurlijk wel
schrikken met die politie voor je huis.’
‘Dus je hebt niks speciaals opgemerkt aan haar stem. Of iets
wat ze zei?’
‘Nee, ik denk het niet. Angstig misschien, ja. Ze klonk een
beetje angstig. Waarom wil je dat weten?’
Isa zuchtte. ‘Geen speciale reden. Het is alleen een beetje
gek. Sinds ze jou gebeld heeft lijkt ze spoorloos verdwenen. Louis staat nu
altijd in de winkel en da’s heel vreemd omdat die normaal nog werkt.’
‘Ze is misschien een paar dagen met vakantie?’
Isa besloot om Eva niet ongerust te maken. ‘Ja, dat zal het
waarschijnlijk wel zijn. Bedankt voor het terugbellen kindje.’ Ze wenste haar
dochter nog een prettige dag en hing op. Maar Isa was nog niet klaar met dit
probleem. Toen ze thuis kwam belde ze onmiddellijk Trude op.
‘Zeg Trude, volgens Louis is Lisette naar haar zuster.’ Ze vertelde
het verhaal dat Louis haar verteld had en ook wat Eva verteld had over het
telefoontje. ‘Volgens mij klopt er iets niet. Ik weet dat ze een zuster heeft
maar niet dat die zo’n jonge kinderen had.’
Trude was het met haar eens. ‘Nee, ik heb er wel eens met haar
over gepraat en ze zei dat de kinderen van haar zus al het huis uit waren en
dat het een hele verandering in het huishouden met zich meebracht.’
‘Misschien heeft ze kleinkinderen en heeft Louis zich
vergist, maar dat verklaart dan nog altijd niet waarom Lisette moet gaan helpen
en waarom hun ouders dat niet kunnen.’
‘Nee, je hebt gelijk. Er is iets niet pluis.’ Even bleef het
stil aan de andere kant. ‘Hij zal haar toch niet buiten gezet hebben
zeker? Misschien heeft ze een minnaar of
zo?’
‘Lisette een minnaar? Dat lijkt me sterk, maar ik
veronderstel dat de wonderen de wereld nog niet uit zijn.’
‘Weet je wat?’ Trude was weer één en al actie. ‘Ik moet nog
boodschappen gaan doen. Ik zal hier en daar eens horen wanneer ze Lisette de
laatste keer hebben gezien en of ze iets weten van een zuster met een gebroken
been.’
Isa vond het een goed idee. Ze wist dat Trude perfect in
staat was je de diepste geheimen te ontfutselen als ze daar zin in had. Ze zou
straks het resultaat wel horen.
Wordt vervolgd...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten