dinsdag 31 maart 2020

Isa Winter - Deel 8

Photo by Daniel Korpai on Unsplash

Isa fietste de straat in waar haar huis stond. Gewoonlijk was er altijd wel iemand die naar haar zwaaide, maar nu deden de mensen of ze haar niet zagen. Vreemd vond ze dat, waarom zouden ze haar mijden? Toch niet omwille van dat lijk in haar tuin? Ze bleef hierover peinzen tot ze thuis was maar toen ze de sleutel in de deur stak, bleef ze plots verschrikt staan.

Nee toch!” Ze was echt ontzet door de gedachte die net bij haar was opgekomen. Dachten de mensen misschien dat zij die man vermoord had? Dat was toch niet mogelijk? Hier moest ze even van bekomen en met jaar jas nog aan ging ze in de zetel voor het raam zitten. Ze keek naar buiten, naar haar plantsoen dat er nog steeds gehavend uitzag. 
Ze wist niet meer hoe lang ze daar gezeten had toen ze de buitendeur hoorde open gaan. Dat was ongetwijfeld Eva, die zou langskomen om haar de kneepjes van het tablet surfen bij te brengen. Ze probeerde om de gedachte van zich af te zetten, maar toen haar dochter door de deur van de woonkamer kwam, zag ze onmiddellijk dat er iets niet pluis was.
Mam, wat is er aan de hand?”
Isa haalde de schouders op. “Ach, het zal wel in mijn hoofd zitten. Niks om je zorgen over te maken”

Eva ging op een bankje tegenover haar moeder zitten. “Er is wel iets, ik zie het aan je. Heeft het te maken met het lijk in je voortuin?”
Isa schudde koppig het hoofd maar haar dochter gaf niet op. Uiteindelijk vertelde ze wat er tijdens het fietsen door haar hoofd was geschoten. In eerste instantie wilde Eva verontwaardigd protesteren maar ze besefte dat de doorsnee mens leefde van drama en romantiek, liefst nog wanneer het iemand anders overkwam. En dat het interessanter was om te geloven dat er een moordenaar in de straat woonde dan een flukse weduwe die per ongeluk een lijk vond.
Mam, je mag je niet laten kennen, hoor je me? Je hebt niks misdaan, integendeel, je bent zelf slachtoffer. Dus trek je van die trutten niks aan. Zodra ze de dader hebben zal het snel voorbij zijn. Weet je wat? Schakel Trude in, da’s toch de gazet van de straat. Die zal wel snel gaan rondbazuinen dat jij er niks mee te maken hebt. Desnoods strooi je wat theorieën rond die niks met jou te maken hebben en je bent van de last af.”

Isa vond het grappig dat haar dochter, die altijd op correctheid en eerlijkheid stond, haar nu aanmoedigde om het probleem met fictie op te lossen. Maar ze kreeg er wel een idee door. Ze zou Trude gewoon betrekken bij haar speurwerk, dan vond het vanzelf zijn weg naar de bakker en de slager, waar het ook weer verder verteld zou worden.
Kom” zei ze. “Ik zet eerst een kopje koffie en dan kan jij me uitleggen hoe dat ding daar werkt, want meer dan mijn foto en een code krijg ik er niet uit.”

Een kwartiertje later zaten ze over het scherm van de tablet gebogen. Isa had hem ontsloten en Eva was trots dat ze dat alleen gevonden had. Ze legde haar moeder uit hoe je met zo’n tablet allerlei dingen kon doen. Ze maakte een google account aan en een emailadres, dat was veel gemakkelijker om dingen te vragen of informatie te krijgen. Ze maakte een Whatsapp account aan, zodat ze met haar moeder kon communiceren. Isa kon op die manier snel iets vragen zonder dat ze daarvoor moest telefoneren. Ze legde de camera uit en waar ze de foto’s kon vinden. En nog een heleboel andere zaken. Isa had vlijtig notities genomen en ze nam zich voor om die straks uit te typen op haar tablet. Zo kon ze al wat oefenen. Ze had leren swipen en knijpen. Ze leerde appen en surfen en nog een heleboel andere dingen. Dit was zo leuk! Ze vroeg zich af waarom ze dit nooit eerder had willen leren!

Een uurtje later nam Eva afscheid en kon Isa eindelijk aan de slag met haar foto’s. Toen de laatste foto op de juiste plaats hing ging de bel. Ze keek voldaan naar haar werk voor ze naar de gang liep en de deur opende. Ze had Trude verwacht maar in de plaats daarvan stond er een man die ze niet kende.
Mevrouw Winter?” Isa wilde de deur weer dicht doen, de man leek op een verkoper van stofzuigers, maar hij toonde haar zijn dienstkaart en zei dat hij van de politie was en met haar nog even over het voorval van gisteren wilde praten. Isa’s hart maakte een sprongetje. Dit was spannend! Maar tegelijk was ze ook een beetje beschaamd dat ze plezier kon halen uit de miserie van iemand anders.
Ze liet de man binnen in haar kraaknette woonkamer en vroeg of hij een kopje koffie lustte. De man aarzelde even maar Isa keek zo uitnodigend dat hij met plezier aanvaardde. Terwijl ze naar de keuken verdween keek hij wat rond in haar woonkamer. Tot zijn verbazing ontdekte hij haar crime board in de veranda. Terwijl hij naar de foto’s en de aantekeningen stond te kijken, één hand in zijn broekzak en de ander onder zijn kin, gleed er een glimlach over zijn gezicht. “Dit oud besje was zeker nog niet dement” dacht hij.



Isa kwam de kamer binnen met een dienblad voor koffie, melk, suiker en koekjes. Toen ze de inspecteur bij haar bord zag staan liet ze van de schrik het hele boeltje bijna vallen. Oh nee, wat zou hij nu denken? Dat hij met een dement oud mens te maken heeft dat dacht dat ze voor detective kon spelen.
Beschaamd zette ze het blad met de koffie op tafel. “Tja, hoor es inspecteur…”
Marc, mijn naam is Marc Verspeet”. En hij glimlachte haar bemoedigend toe.
Euh, inspecteur Verpeet. Het is niet wat u denkt, ik bedoel maar….” Het was nog niet heel vaak voorgevallen dat Isa om woorden verlegen zat. Vandaag was zo’n dag. Hoe ze ook draaide en keerde, ze vond de juiste woorden niet om Marc Verspeet duidelijk te maken dat ze geen Miss Marple wilde spelen.
Verspeet kwam de woonkamer ingelopen en zette zich aan Ida’s keurig geboende tafel. “Wat denk ik dan, mevrouw Winter?” hij glimlachte haar toe, terwijl hij een kopje koffie van het dienblad nam.
Euh wel, ik bedoel… ik ben geen ramptoerist die zich amuseert met de miserie van iemand anders.” Ze nam haar kopje van het dienblad en bediende zich van een klontje suiker. “OK, de eerste dag misschien wel, ik vond het spannend dat mijn voortuin vol politie en dergelijke stond. Maar iemand heeft iets tegen mij gezegd dat niet kan kloppen en ik kom er maar niet achter wat. Daarom dacht ik dat het zou helpen als ik vanaf gisterenmorgen alles heel nauwkeurig zou overlopen.” Ze keek wat schichtig naar inspecteur Verspeet maar die schonk haar nog steeds een stralende glimlach.

Mevrouw Winter” zei hij terwijl hij in zijn kopje van wit porcelein roerde. “Ik wou dat we meer getuigen hadden zoals u. U hebt het allemaal prima op een rijtje en voor zover ik kan nagaan hebt u ook alle belangrijke punten aangehaald op uw bord.” en hij wees met zijn kopje in de richting van de veranda.
Isa was opgelucht! Ze vreesde dat de man dacht dat ze een “batty old woman” was zoals de Engelsen dat soort vrouwen noemde. “Oh, dank u wel Inspecteur. Maar zeg eens, waar kan ik u mee helpen?”
Wel, ik zou willen dat u hier eens naar keek” Hij overhandigde Isa een foto waarop het hoofd van een man stond. Hij had de ogen gesloten en op zijn voorhoofd zat een zwart vlekje.
Is dit…?” Verspeet knikte. “Ik hoop dat het u niet te veel overstuur maakt, maar zou u eens kunnen kijken of u de man kent?”
Momentje”. Isa stond op van haar stoel en liep naar de commodekast. Ze haalde haar bril uit het schuifje en haastte zich terug naar haar stoel. Ze nam de foto in de hand en bekeek het gezicht aandachtig. Ze schudde weifelend met het hoofd. “Zo op het eerste zicht niet. Het is volgens mij niemand die ik ken, toch niet uit mijn onmiddellijke omgeving”. Ze hield de foto tegen het licht, bedekte de bovenste helft met haar hand, daarna de onderste helft. Ze schudde nogmaals met het hoofd. “En toch komt het gezicht me bekend voor, maar ik kan er geen naam op kleven. Mag ik hem bijhouden? Wie weet schiet het me later nog te binnen?” Marc Verspeet knikte. Hij wist dat de foto op haar bord zou belanden zodra hij de deur achter zich had dichtgetrokken.

Wordt vervolgd...

maandag 30 maart 2020

Hoe begin ik aan een verhaal?

Naar aanleiding van Hamley's 22, een schrijfchallenge voor mensen die graag een verhaal op papier krijgen en die de kans hebben om onder begeleiding gedurende 22 dagen 1000 woorden per dag neer te pennen, viel het mij op dat heel veel mensen een boek of een verhaal in zich hebben maar vaak niet weten hoe ze eraan moeten beginnen. Soms weten ze wel hoe ze aan een verhaal moeten beginnen maar zitten ze verderop strop omdat ze niet weten hoe het verder gaat. Soms kunnen ze niet beslissen waar ze over gaan schrijven. Anderen denken dan weer dat hun verhaal niet interessant genoeg is... er zijn redenen genoeg om niet te schrijven.

Zelf heb ik in mijn leven massa's schrijfsels bij elkaar gepend. Ik denk dat de eerste teruggaat tot 1981 dus da's al behoorlijk lang. Het was een verhaal dat ik schreef voor de radio maar als ik het nu bekijk denk ik... "ouch, dat had toch wel beter gekund". Maar ook een auteur leert van zijn of haar fouten en net zoals bij alles baart oefening kunst. Ik heb met de jaren dan ook heel veel manieren gezocht om het best mogelijke resultaat neer te zetten.
Omdat schrijven voor mij tot nu toe nog altijd een leuke vrijetijdsbesteding was of iets om mij bezig te houden tijdens het lange wachten op luchthavens, zijn er veel schrijfsels die half afgewerkt ergens in "The Cloud" in een map zitten. Maar tijdens het opruimen en afwerken kwam ik een aantal templates tegen die ik had gemaakt om het mezelf gemakkelijker te maken om een verhaal op te zetten. Ik wil ze dan ook graag met jullie delen. Laat even weten of ze je geholpen hebben met het schrijven van of structuur geven aan een verhaal.

  • De Plot Sketch. Een heel eenvoudige manier om je verhaal op te zetten. Je kan hem hier downloaden.
  • Indeling in hoofdstukken. Eens je sketch klaar is kan je je hoofdstukken gaan indelen. Wat gebeurt er in elk hoofdstuk? Een template daarvoor kan je hier downloaden
  • Karakterbogen. Een personage evolueert tijdens het verhaal. Hij wordt beïnvloed door de moeilijkheden die hij moet overkomen. Hier vindt je een template om die evolutie vast te leggen.
  • Gedetailleerd profiel van een personage. Wil je je personage voldoende kennen om hem geloofwaardig te maken dan moet je alles over hem weten. Deze template helpt je daarbij.
Wil u graag nog meer tips? Laat het zeker weten in de commentaren onderaan.

Succes!

zondag 29 maart 2020

Isa Winter - Deel 7

Afbeelding via Pixabay
De volgende morgen was Isa om zeven uur alweer op. Eigenlijk was ze al meer dan een uur wakker maar regel was regel. Ze stond nooit vroeger of later dan zeven uur op. Ze was nochtans in de verleiding gekomen om dit keer te breken met haar eigen regel omdat ze barstte van nieuwsgierigheid. Zou die tablet ondertussen al voldoende opgeladen zijn? Ze besloot om te blijven liggen en de gebeurtenissen van de vorige dag nog eens te overlopen. Het leek haar onwezenlijk dat nog geen vierentwintig uur geleden iemand het een goede grap vond om een lijk tussen haar perkplanten te deponeren. Ze vroeg zich af of ze iemand kende die tot zoiets in staat was. Walter had natuurlijk veel zakenrelaties gehad en zoals hij zo vaak vertelde wanneer er weer eens iets ongelofelijks was gebeurd: “All is fair in Love and Business”. Het was een parodie op het bekende gezegde “All is Fair in Love and War” waarmee hij wilde zeggen dat zakendoen vaak leek op oorlog voeren. 
Nee, ze zette het idee weer uit haar hoofd. Walter was al een jaar dood, iedereen die hij kende uit het zakenleven wist dit. Maar ergens achteraan in haar brein probeerde een klein stemmetje zijn duit in het zakje te doen. Maar het stemmetje was nog te stil, ze verstond niet wat het wilde zeggen. Misschien moest ze eerst maar es een paar andere muizenissen oplossen voor het stemmetje genoeg kracht had om zijn boodschap te verkondigen.

Ze wierp de met kleine roosjes versierde dons van zich af en zwaaide haar benen uit bed. Het was nog geen zeven uur dus bleef ze nog eventjes zitten tot de cijfers op haar digitale wekker 07:00 aanwezen. Toen stond ze op en trok haar kamerjas aan. Ze wierp vlug een blik in de spiegel. “Isa meisje, je weet dat je van piekeren oud wordt”. Haar gelijkmatige teint en haar mooie grijze ogen stonden een beetje dof vandaag, waarschijnlijk veroorzaakt door die gekke gebeurtenissen van de dag ervoor. Ze snoerde haar riem vast om haar lichaam en verliet de slaapkamer.
Toen ze beneden in de keuken kwam was haar eerste impuls om de tablet te proberen. “Nee Isa, dat is niet hoe wij de dingen aanpakken. Eerst koffie. Daarna kan je zien of je wijs wordt uit dat ding daar.” Plichtbewust ging ze naar het aanrecht en controleerde of er nog voldoende water in het reservoir van haar Senseo apparaat zat. Ze nam de stenen pot met kersenmotief van de plank en haalde er een koffiepad uit. Nadat ze het toestel had ingeschakeld en de pad op de juiste plaats had gelegd, haalde ze een kopje uit de kast en plaatste het onder de tuit. Al snel geurde de keuken heerlijk naar verse koffie. En net zoals de vorige dag nam ze het kopje mee naar de woonkamer en keek ze uit door het grote raam. Dit keer zag ze geen voet van tussen de bloemen steken. Dit keer zag ze enkel afgeknakte delphiniums en vertrappelde zinnia’s. Ze zuchtte diep en nam haar kopje weer mee naar de keuken, waar ze zich met de tablet en de koffie aan de ontbijttafel zette.

Net als gisteren drukte ze op de knop onderaan het scherm en ook haar foto verscheen, maar nu was er nog iets anders. Een kader met twaalf blokjes met cijfers op. Het ding had een code nodig om zijn inhoud prijs te geven. Bovenaan de blokjes zag ze zes bolletjes staan. Ze vermoedde dat ze dus 6 cijfers nodig had. Maar welke zes? De code van Walters bankkaart had er maar vier, dat kon dus niet. Misschien zijn geboortedatum? Voorzichtig drukte ze op de cijfers die zijn geboortedag markeerden: 0411195. Het scherm bibberde even maar verder gebeurde er niets. Het was dus blijkbaar de verkeerde code. Misschien was het haar geboortedatum? Opnieuw gaf ze zes cijfers in maar net als vorige keer gaf het ding zijn geheimen niet prijs. Ze zou nog één keer proberen, als het dan niet lukte, dan.... Ja dan wist ze het ook niet. Dit keer probeerde ze zijn geboortejaar, haar geboortejaar en het jaar waarin ze trouwden.

Eureka! De cijfers verdwenen en in de plaats kwam er een foto van hun vijfentwintigste huwelijksverjaardag. Zij en Walter dicht tegen elkaar aan terwijl ze de taart aansneden. Even had ze een emo momentje. Ze miste hem verschrikkelijk en op momenten als dit, wanneer ze zelf tegen windmolens vocht, wist ze pas wat ze tijdens hun huwelijk aan hem had. Hij steunde haar bij alles, vond alles wat ze deed goed. En was altijd trots op haar.
“Oh Walter” snikte ze, maar al snel vermande ze zich en focuste opnieuw op het probleem voor haar. Hoe moest ze dit ding gebruiken? Overal zag ze vierkantjes met een icoontje in. Ze drukte op een vierkantje met de datum van vandaag en plots opende zich een kalender. OK, duidelijk. Als je iets wilde openen moest je op het icoon drukken. En dan. Ze zag nergens een menu met woorden als Bestand, Bekijken, en dergelijke. Een bijkomend probleem was dat ze geen idee had hoe ze opnieuw op het scherm met de foto moest komen. Gefrustreerd drukte ze opnieuw op de knop om het ding uit te zeggen, maar plots schoof de kalender weg en zag ze weer het scherm met foto en icoontjes.
Ze zuchtte. Dit ging haar verstand te boven. Ze had hulp nodig en de eerste waar ze aan dacht was haar dochter Eva. Ze zou haar op de koffie vragen en dan kon ze ineens uitleggen hoe dat verduiveldse ding werkte. Maar eerst moest ze naar het dorp om de foto’s, die ze gisteren genomen had van de commotie in haar tuin te laten ontwikkelen.

Een half uurtje later haalde ze haar elektrische fiets uit de garage en reed naar het dorp. De fotograaf daar kende haar, als ze zei dat ze de foto’s dringend nodig had zou hij ze wel als eerste afdrukken. En terwijl ze wachtte kon ze haar boodschappen doen. Toen ze de fotowinkel binnen ging merkte ze dat het nieuws van de moord voor haar deur nog niet tot hier was doorgedrongen. Mogelijk hadden de mensen hier ook meer fatsoen en keken ze haar niet ongegeneerd aan alsof ze één of ander wonder van de natuur was. Meneer Desmedt zou prioriteit geven aan haar foto’s, over een half uurtje zouden ze klaar zijn. Ze bedankte de man en ging nog langs de bakker, de slager en de groenteboer. Zoals beloofd lagen de foto’s een half uur later op haar te wachten. Opgewonden reed ze weer naar huis.

Wordt vervolgd....

zaterdag 28 maart 2020

Isa Winter - Deel 6

Photo by Adrienne Andersen from Pexels
Toen Isa thuis kwam liet ze er geen gras over groeien. Ze zou dit goed aanpakken, daarom had ze een bord nodig. Zo’n schoolbord zoals ze in “Castle” en “Witse” hadden. Daar schreven de inspecteurs al hun tips en vragen op en kleefden ze de foto’s van de “crime scene” op. Ze dacht diep na. Eva had vroeger zo’n schoolbord. Dat stond op haar kamer en elke dag tekende haar dochter er andere figuurtjes op. Maar waar was het ding gebleven toen ze het huis uit ging? Het stond niet meer op haar kamer in ieder geval. Die was ondertussen verbouwd tot een naaikamer voor Isa. Misschien op zolder? Dat werd dan een probleem want dat kreeg ze er nooit zelf af. Een andere optie was de garage.
Ze stond te twijfelen of ze eerst haar dagelijkse routine zou afwerken of gaan zoeken naar het schoolbord. Ze besloot tot het laatste, want zeg nu eerlijk... wie zou er wakker liggen van keuken die een dag later werd afgesopt werd of dat het terras vandaag eens niet werd geveegd? Het schoolbord bood veel meer mogelijkheden dus trok ze naar de garage en drukte op de lichtschakelaar naast de deur.

De lampen van de TL buizen aan het plafond floepten aan en binnen een paar tellen baadde de garage in een kil en niet zo stabiel wit licht. Ze liet haar ogen langs de wanden gaan. Alle spullen die ze gedurende vijfenveertig jaar huwelijk verzameld had, zaten netjes opgeborgen in de kasten, die Walter voor haar had laten maken. In die kasten zat het zeker niet, daarvoor was het te groot. Ze zocht verder.
Achteraan de garage stonden de grotere stukken opgeborgen. Eva’s poppenkast, de verhuisdozen die netjes opgevouwen tegen de muur stonden. Een oerlelijk schilderij dat nog van Walters groottante was geweest en dat ze de dag na haar overlijden snel naar de garage hadden laten verdwijnen. Ze zocht tussen de dozen en de kaders en al snel had ze het schoolbord gevonden. Ze verschoof de poppenkast en met veel moeite sleurde ze het onhandig grote ding naar het midden van de garage. Het was nog helemaal intact, zelfs het krijtbakje hing er nog aan. Alleen…. Krijt zat er niet meer in.
Ze liet het bord tegen één van de kasten rusten en zocht achter de deurtjes naar krijt en plakband. Ze dacht even of ze nog iets anders nodig had, maar besloot om hier al vast mee te beginnen.

Een kwartiertje later stond het bord, fris afgewassen en voorzien van krijtjes in de veranda van haar veel te grote huis. Ze nam een krijtje in de hand en bleef toen verschrikt staan. Hoe moest ze hier aan beginnen? Ze had totaal geen idee hoe zo’n rechercheur begon aan een “Crime Board”. Ze trok een stoel bij en ging zitten. Ze moest dit eerst goed overleggen voor ze aan de slag ging. Ze sloot haar ogen en ging in gedachte een aantal afleveringen af.
OK, tijdlijn. Dat had ze nodig. In het midden moest de datum en uur van overlijden komen. En dan kon je ervoor de tijden van de alibi’s zetten. En na het overlijden waar iedereen was. Wat nog? Juist, foto’s.
Ze wilde net opstaan toen ze besefte dat haar foto’s nog op het fototoestel stonden. Het was een digitaal ding dus ze dacht wel dat ze die snel kon laten afdrukken, maar daar was ze nu niks mee. Ze besloot voorlopig de foto’s te vervangen door post-its met daarop wat er op de foto te zien was. Ze liep de trap op naar Walters kantoor. De camera lag nog steeds waar ze hem die morgen had achtergelaten. Ze stak hem in haar zak en trok een lade van het statige bureau open. Niets. In de volgende lade had ze meer succes. Daar lag nog een stapel met van die gele plakbriefjes. Ze griste nog snel een pen mee en liep vol goede moed de trap weer af.

Isa werkte vlijtig verder aan haar misdaadbord en schreef alles netjes op. Waar hij lag, hoe laat ze gebeld had, hoe laat de politie was aangekomen. En de mannen van het labo. Ze kon de tijd aflezen van de foto’s op de camera. Het enige dat ze niet wist was het tijdstip waarop de man overleden was. Onder de tijdlijn hingen briefjes met korte zinnetjes. Man in perk, bloemen weg, man eruit gehaald, Bril gevonden, …. De namiddag vloog voorbij en voor ze het wist verdween de zon achter de huizen en daalde een deken van avondschemer over de wereld neer.
Ze stond op en rechtte haar rug. Op twee stappen afstand bewonderde ze haar werk en was er best tevreden over. Morgen zou ze de foto’s laten afdrukken bij de drogist en op de plaats van de briefjes hangen. Ze veegde haar met krijt besmeurde handen af aan een handdoek en slofte naar de keuken. Isa was best nog fit voor haar vijfenzestig jaar, maar een paar uur gebogen over een bord staan had haar spieren stijf gemaakt. Ze knipte het licht aan en liep naar de koelkast. Vandaag zou ze spaghetti maken voor zichzelf. In de diepvries had ze allemaal potjes staan met portietjes saus. Samen met net half pondje gehakt uit de koelkast had ze een overheerlijke maaltijd in geen tijd.

Terwijl het water vrolijk stond te borrelen en de geur van oregano en tijm haar keuken vulde, bedacht Isa dat ze eigenlijk een computer nodig had. Ze had zich nooit geïnteresseerd in die dingen, dat was Walters afdeling. Hij had die nodig voor zijn werk, zo’n handig klein ding dat je op je schoot kon zetten en overal mee naartoe kon nemen. Maar dat was natuurlijk terug naar kantoor gegaan toen hij met pensioen ging. Maar wacht es….

Snel keek ze hoeveel minuten er nog op de timer stonden. Nog 4, juist tijd genoeg om snel even naar boven te rennen. Als ze het zich goed herinnerde dan had Walter zo’n plat scherm gekocht… hoe heet dat nu toch weer. Zo’n tablet ja. En volgens hem was het voor thuisgebruik even goed als een computer. Voor zover ze wist lag dat ding nog steeds boven, misschien kreeg ze het wel aan de praat. Ze liet de deur open staan zodat ze de kookwekker kon horen en trok de kast open. Daar lag het ding, met de lader erbij. Snel stak ze het onder haar arm en liep weer de trap af. Ze was net op tijd om de spaghetti af te gieten en terwijl het kookvocht door de gaatjes van het vergiet drupte, drukte ze op het knopje naast het scherm.  Niks. Dat had ze ook niet verwacht, toch zeker niet na een jaar. Ze stak de stekker in het stopcontact en het andere uiteinde in de tablet en werkte toen haar avondmaal af.
Een uurtje later had ze gegeten en was de vaat gedaan. Ze keek naar het schermpje dat naast de schaal met blozende appels lag. Het zwarte scherm toonde niet echt veel leven. Misschien was hij helemaal nog niet opgeladen of was hij wel stuk omdat hij zo lang in de kast had gelegen. Ze probeerde het knopje nog eens en floep…. Daar zag ze een foto van zichzelf. Ze slaakte een zucht van opluchting maar voor ze het goed en wel besefte, werd het scherm weer zwart. Ze was waarschijnlijk te ongeduldig, ze zou morgenvroeg nog eens proberen.


Wordt vervolgd...

vrijdag 27 maart 2020

Isa Winter - Deel 5

Photo by Daria Shevtsova from Pexels
Toen ze Trude had buitengewerkt begon ze eindelijk aan haar dagtaak. In haar ogen was het onvergeeflijk dat ze de was een paar uur te laat in de wasmachine stopte. Ze was gewend aan orde en regelmaat en dat stomme lijk in haar tuin had alles gewoon overhoop gehaald. Ze wist niet of ze boos of nieuwsgierig moest zijn. Ze dacht het tweede want bij alles wat ze die dag ondernam moest ze denken aan de man van middelbare leeftijd die een voortijdig einde had gevonden in haar bloemenperk.
De telefoon stond die dag roodgloeiend. Tijdens het middagnieuws hadden vrienden en familieleden de beelden van haar huis gezien, van de politie en van de mannen met witte pakken die haar voortuin omwoelden. De omroeper sprak van een lichaam dat hoogst waarschijnlijk geen natuurlijke dood was gestorven.

Ook de kranten brachten in hun namiddageditie het verhaal van het lijk tussen de Phloxen maar niet elke journalist was even fijngevoelig. Dat ontdekte Isa toen ze rond een uur of vier de deur van de krantenwinkel open duwde. Het belletje aan de deur kondigde haar komst aan en een geur van tabak, kranten en snoep kwam naar tegemoet. Louis, de uitbater kwam van achter het gordijn met kleurrijke linten de winkel binnengesloft. Toen hij Isa zag schrok hij even.

“Isa! Alles goed met jou? Ik las net in de krant dat....” Hij wist niet hoe hij verder moest gaan. Sinds bekend was geworden dat er in de buurt een moord was gepleegd, was de roddelmolen op gang gekomen. Ze werden daarbij natuurlijk op weg geholpen door journalisten die verder niet veel om handen hadden en allerlei theorieën spuiden. Zo zou het gaan om een afrekening in het milieu. Een ander dacht dat het iets met drugs te maken had. Nog een ander had uit goede bron vernomen dat de eigenaresse van het huis verwikkeld was in een circuit van mensenhandelaars.
Louis’ klanten moesten zelf niks bedenken. Ze kregen het aangereikt op een schoteltje. Natuurlijk was Isa geen crimineel met een geheim circuit, maar ze wist duidelijk meer. Waarom lag het lijk anders in haar tuin?  Had ze hem zelf neergeknald omdat hij wilde inbreken? Louis had geprobeerd om de neutraliteit te bewaren, maar al snel werden de wildste theorieën geopperd. Had Isa geldproblemen en was het zo één van die louche mannen waar je geld kon lenen? En misschien had ze niet op tijd betaald en kwam hij haar nu afpersen? En had ze hem in de voortuin doodgeschoten?
Een andere klant zei dat het nonsens was. Ze woonde drie huizen verder en ze had geen schot gehoord. Ze wist uit ervaring dat een knal uit een revolver echt wel ver te horen is, haar man was namelijk sportschutter en af en toe ging ze mee. Maar misschien had Isa wel een speciale vriend. Bij het woord “speciale” maakte ze aanhalingstekens met haar vingers. En misschien was er ruzie en heeft ze hem gedood.
Louis merkte op dat dit scenario niet verklaarde waarom niemand het schot had gehoord dus dat het nonsens was. Maar de buurt smulde van het drama dat had plaatsgevonden in de Leliestraat 25. En het zag er niet naar uit dat het geroddel snel zou stoppen.

Isa stelde Louis gerust. Alles was in orde met haar, ze was alleen boos op die man die zich had laten ombrengen. De uitbater van de krantenwinkel knikte meewarig het hoofd. Langs de ene kant had hij met de vrouw te doen, maar aan de andere kant was dit goed voor de zaak. Meer mensen kwamen langs, meestal om de laatste roddels te horen maar uit eerlijke schaamte kochten ze een krant, een magazine of soms alleen maar een stuk chocola.
“Weet je wie het slachtoffer is?” vroeg Louis, terwijl hij Isa’s krant afrekende.
“Totaal geen idee, maar ik heb hem dan ook niet goed bekeken. Ik moest van de politie uit de buurt blijven.”
“Hebben ze jou dan geen foto laten zien? Je weet wel, zoals bij CSI op televisie. Ik vind dat die foto’s er altijd goed uitzien, je kan echt zien dat die mensen niet dood zijn. Ik heb ooit eens een tante gehad die in een open kist begraven werd. Daar kon je dus echt wel aan zien dat ze dood was.” Hij hield een beetje beschaamd de mond.
“Nee, maar ik verwacht dat de politie nog wel es terug zal komen. In hun plaats zou ik nog een heleboel vragen stellen denk ik.”
“Over wat je weet?”
“Ik weet niks, dat is juist zo frustrerend!” Isa hief de handen op in een gebaar van onmacht. “Ik wou dat ik wist wie die man was. Ik wou dat ik wist waarom hij juist in mijn tuin lag en ik wou dat ik wist wie hem had doodgeschoten. Dan zou ik mezelf niet zoveel vragen stellen”
Louis knikte. “Hij is niet voor je deur doodgeschoten, nietwaar?”
Isa keek de man bevreemdend aan. “Hoe bedoel je?”
Hij besefte dat hij beter had gezwegen. Hij stak zijn vinger tussen de kraag van zijn hemd want plots had hij een beklemmend gevoel. “Ik bedoel maar, als je een schot lost in een straat dan heeft toch iedereen dat gehoord?”

Isa wist dat hij niet voor haar deur was doodgeschoten, maar ze vond het raar dat Louis tot die conclusie zou komen. Er was geen aanleiding voor. Zou het iets betekenen?. Ze moest snel naar huis en aantekeningen maken. Ze nam afscheid van Louis, deed de groeten aan zijn vrouw Lisette en haastte zich de winkel uit.

Wordt vervolgd...

donderdag 26 maart 2020

Isa Winter - Deel 4

Gertrude dronk haar kopje leeg. “En je hebt geen idee wie hij is?” Isa schudde het hoofd. Ze dacht nog steeds van niet, maar als ze heel eerlijk moest zijn dan had ze zijn gezicht niet echt goed bekeken. Nu ze er goed over nadacht hadden de inspecteurs dat ook niet gevraagd. Terwijl je net zou verwachten dat de bewoner van het huis met het lijk zou weten wie het is.
Ze wilde net een tweede kopje koffie inschenken voor Gertrude toen de telefoon ging.

“Mams? Oh gelukkig, ik was zo bang!”
“Emma?” Gelukkig herkende Isa de paniekerige stem van haar dochter. Haar anders zo gelijkmatige en met niks bang te krijgen dochter.
“Ja hoor, alles is in orde. Waarom was je bang?”
“Ik kreeg net telefoon van Lisette van de krantenwinkel dat er heel de dag een politiecombi voor je deur heeft gestaan en dat er mannen met witte pakken rondliepen. Ik kijk genoeg televisie om te weten dat er dan iets heel verschrikkelijks is gebeurd. Wat is er aan de hand, mams?”
Isa had het kunnen weten, dit zou het laatste misverstand nog niet zijn. Ze vertelde in het kort over de man in haar mooie Engelse bloemenperk en dat met haar alles in orde was.
“Zou je niet beter een paar dagen bij ons komen logeren, mams?” Emma was duidelijk nog niet op haar plooi, hoewel Isa totaal geen reden zag waarom ze haar huis zou moeten verlaten. Pas op, ze zag haar dochter graag en ging met veel plezier op bezoek maar ze voelde dat dit een overbeschermende maatregel was, opgelegd door haar superefficiente dochter. En daar bedankte ze voor.
“Lief dat je het vraagt, schat maar ik denk dat ik beter hier blijf. Ik verwacht de politie nog terug, zie je. En dan is het een beetje gek dat ik niet thuis ben, zeker als ze toevallig denken dat ik dat heerschap tussen de bloemen heb gelegd.
“Mams!” Emma’s stem sloeg over van verontwaardiging. “Dit is niks om mee te lachen!”
“Ik lach er toch ook niet mee. Dit is allesbehalve om mee te lachen. Je zou mijn bloemenperk moeten zien. Da’s eerder om te huilen! “
Emma zag dat er met haar moeder geen land te bezeilen was en hing op nadat ze gezegd had dat ze bij hen altijd welkom was.

Gertrude had het gesprek met grote ogen gevolgd. “Meen je dat nu? Dat de politie jou kan verdenken?”
Even voelde Isa dat haar hart een sprongetje van opwinding maakte. Ze had er niet bij nagedacht toen ze het tegen haar dochter zei. Het was meer een argument om te kunnen thuisblijven. Maar eigenlijk was het perfect mogelijk.
Ze roerde in haar ondertussen koud geworden koffie en keek Gertrude aan. “Stel dat jij een politie inspecteur was en je komt aan bij een huis waar een lijk in de voortuin ligt. Wie zou jij dan verdenken?”
Gertrude toonde zich een goede vriendin. “Iedereen behalve jou, Isa. Iedereen die jou kent weet toch dat jij tot zoiets niet in staat bent.”
“Aha” zei ze. “Maar dat is het em nu net. De inspecteur kent me niet. Trouwens, denk je dat ik niet in staat zou zijn om een moord te plegen?”
Haar vriendin was verontwaardigd. “Wat zeg je nu?”
“Iedereen is in staat om een moord te plegen, alles hangt af van de omstandigheden. Ik zou bijvoorbeeld perfect iemand de kop kunnen inslaan die mij zou bedreigen. Of die mijn kinderen of kleinkinderen zou bedreigen.”
“Dat is geen moord, dat is zelfverdediging.”
“Hmmmm, ik zou bijvoorbeeld ook iemand kunnen doodslaan of zo als ik zo getergd werd dat het wit voor mijn ogen wordt, maar ik veronderstel dat ze zoiets onweerstaanbare drang noemen.”
“Isa, waar haal je dat toch allemaal!”
“Komaan Trude, heb jij nooit gefantaseerd dat je iemand de kop kon inslaan?”
“Moh!” Haar vriendin was nu echt verontwaardigd.
“Ook niet die jongens die het leuk vinden om elk weekend tegen je voordeur te plassen en uitwerpselen in je brievenbus te steken?”
Gertrude wilde met klem ontkennen maar iets hield haar tegen.  “Nee, over moord heb ik nooit nagedacht. Ik heb wel eens overwogen om in het weekend electriciteit op de deur te zetten zodat ze een flinke schok krijgen, maar ik zou niet weten hoe ik zoiets voor elkaar zou krijgen.”
“Stel dat je dat wel zou kunnen, en één van die jongens heeft toevallig een hartkwaal. Die zou ter plekke een hartstilstand krijgen en sterven. Da’s ook moord, hé.”

Trude vond van niet, maar Isa hield vol. “Hoewel, nu ik er over nadenk ben ik er bijna zeker van dat ik niemand zou kunnen doodschieten. Ik zou al heel erg over mijn toeren moeten zijn om te proberen iemand neer te schieten en dan moet je er nog in slagen om iemand te raken. Geen idee hoe je zo’n ding juist richt dus doodschieten valt af voor mij.”
Trude’s ogen klaarden plots op. “Ik weet waarom jij nooit die man vermoord kan hebben! Je zou het nooit over je hart krijgen om hem tussen je Phloxen en Delfiniums te leggen!”
Isa glimlachte. “Je hebt overschot van gelijk. Met veel geluk zou ik hem misschien nog hebben kunnen doodschieten maar nooit, absoluut nooit zou ik hem tussen mijn bloemen hebben kunnen leggen.”

woensdag 25 maart 2020

Isa Winter - Deel 3

Photo by Brett Sayles from Pexels
Isa en Walter waren een heel sociaal koppel. Ze hadden veel vrienden en hun agenda zat dan ook meestal vol met feestjes, etentjes, bezoekjes en theatervoorstellingen. Isa had een kast vol kleren die ze enkel droeg voor die sociale verplichtingen, die ze trouwens met heel veel plezier vervulde. Walter was onderdirecteur van een goed draaiend bedrijf en lid van een aantal service clubs. Toen ze pas getrouwd waren voelde Isa zich niet op haar plaats tussen al die feestelijk uitgedoste mensen die beschaafd achter hun hand praatten en zuinig van hun drankjes nipten. Haar leven had zich voornamelijk afgespeeld op internaat en later in de verpleegsterschool waar ze met onderscheiding afstudeerde. Al snel had ze werk gevonden in het plaatselijke ziekenhuis en haar leven leek zich te gaan afspelen tussen de patiënten enerzijds en haar vriendinnen, die ook allemaal in de zorg zaten. 
Toen leerde ze Walter kennen. Hij was op haar afdeling terecht gekomen voor een kleine ingreep en ze vond hem meteen aardig. Hij was niet veeleisend en kloeg nooit. Ook bij Walter was de vonk overgeslagen want een week na zijn ontslag uit het ziekenhuis stond hij haar met een grote bos bloemen op te wachten toen haar dienst erop zat. En in die tuil met prachtige rozen zat een uitnodiging voor een etentje. Dat was het begin van een relatie die zou standhouden tot aan het overlijden van Walter, nu een jaar geleden. Toen pas besefte ze wat vrienden zijn. Haar vroegere vriendinnen waren allemaal hun eigen leven gaan leiden en de relatie verwaterde. Haar nieuwe vriendinnen waren van een heel andere klasse.  
De dag dat Walter zijn fataal hartinfarct kreeg, zat ze naast hem in het ziekenhuis en hield zijn hand vast. Ze weende niet, dat zou een vrouw van haar standing nooit doen. Ze ontving het bezoek in zijn plaats met de waardigheid die van haar verwacht werd. Maar op de tweede avond was Walters hart opgebruikt. Zoals bij een oude motor begon het eerst trager te slaan tot het er haast ongemerkt mee ophield. Alle pogingen om het terug op te starten waren tevergeefs en om half elf werd Walter dood verklaard. Isa leek er sereen mee op te gaan, maar toen ze de deur van zijn kamer achter zich dicht trok leek het alsof er een nevel over haar hoofd neerdaalde. Ze hoorde de normale ziekenhuisgeluiden als in een mist, alsof iemand ze door een filter had gehaald. En de krop in haar keel werd met de minuut dikker. 
Toen ze die avond thuis kwam heeft ze voor het eerst gehuild. Hartverscheurend, roepend, smekend om het verlies van de enige man waar ze ooit van had gehouden. Toen ze geen tranen meer had en haar keel schor was van het huilen, droogde ze haar tranen en ging naar bed. Isa bleef niet bij de pakken zitten, het leven ging verder. 
In het begin kreeg ze nog veel bezoek van haar vrienden. Of liever Walters vrienden, maar haar relatie met hen was nooit innig geweest dus na een bezoekje of drie bleven ze allemaal weg. En Isa werd aan haar lot overgelaten. Ze moest zich schikken in haar rol van weduwe. En die was weinig opwindend. Hoewel ze dit nooit tegen iemand zou zeggen of zelfs voor zichzelf hardop zeggen, was ze stiekum blij met de opwinding van het lijk in haar tuin. Ook al was het maar voor even. 

Toen een paar uur later heel de bende vertrokken was, inclusief het been met aanhangsel keerde de rust terug ten huize van Isa Winter. Tenminste toch voor even want nog geen kwartiertje later ging de bel opnieuw. Ze kuierde naar de voordeur, ze had geen haast. Ze wist feilloos wie er voor haar deur zou staan. Gertrude, haar overbuurvrouw die de hele dat voor het raam van haar mini-huisje de straat bewaakte alsof ze een soldaat in zijn wachthokje was. Isa bleek zich niet vergist te hebben. 
“Hey, euh... dag... euh... zeg, wat was dat hier allemaal? Toch niks ergs gebeurd?” 
Isa wenkte haar en toen Gertrude zich over de drempel had gehaast, sloot ze de voordeur. Beide dames liepen naar de keuken en hoewel de overbuurvrouw duidelijk moeite had om haar nieuwsgierigheid te onderdrukken, had ze toch voldoende fatsoen om te wachten tot Isa haar een kop koffie had uitgegoten. 
“Was dat de politie hier vanmorgen?” ze beet op haar onderlip. Het was niet de bedoeling om het er zomaar uit te flappen, maar hoe kon je in hemelsnaam zo’n delicate zaak benaderen volgens de regels van de kunst? Regels die Gertrude duidelijk niet kende. Maar Isa leek het zich niet aan te trekken. Meer nog, ze leek helemaal niet onder de indruk van haar avontuur. 
“De politie en een boel mensen van het labo en nog wat andere mensen. Het is hier in jaren niet meer zo druk geweest 
“Wat is er dan gebeurd? Wat zochten ze toch in je tuin?” Gertrude lachte wat schaapachtig. “Ik zag dat je Delphiniums en je Zinnia’s vertrappeld waren, vandaar.” 
Isa’s fijne trekken veranderden weer van vriendelijk en begrijpend naar boos en verontwaardigd. Ze zuchtte. “Ik wou dat ik ze nooit gebeld had. Moet je mijn voortuin nu es kijken. Helemaal geruïneerd!” Ze haalde eens diep adem en ging op de andere keukenstoel zitten. 
“Wat is er in ‘s hemelsnaam gebeurd, Isa” Gertrude besloot dat de tijd voor fijngevoeligheden voorbij was en met de deur in huis te vallen. “Lag er een bom in je voortuin misschien?” 
Isa lachte schamper. “Dat kun je wel zeggen ja.  Een echte bom was het. Moet je mijn bloemen zien!” Toen ze Gertrude’s gezicht zag, begreep ze dat ze meer moest vertellen. 
Toen ik vanmorgen door het raam naar mijn tuin keek, zag ik dat iemand mijn tuin beschadigd had. En toen ik naar buiten ging om te kijken wat het was, zag ik een been en een schoen naar buiten steken.” 
Gertrude sloeg een hand voor haar mond en smoorde zo een “Oh” die zijn weg naar buiten zocht. “Alleen een been?” 
“Nee, achteraf bleek er ook nog een man aan vast te hangen, maar die lag onder de Phloxen en de Pioenen.” 
“En was hij....” Gertrude had ondertussen een zakdoek in de hand genomen en duwde die met een hele vuist in haar mond. Isa kon niet uitmaken of het van de angst was of van de plezierige opwinding. 
Jep, zo dood als een pier. Hij had hier een gaatje” Isa wees op het midden van haar voorhoofd en tussen Gertrudes knokels in haar mond ontsnapte een geluid dat op een hik leek. 
In Gertrudes ogen stonden duizend vragen, maar ze besloot om eerst een slokje koffie te nemen. “Heb je dan niks gehoord, ik bedoel een knal of zo?” 
Isa schudde haar grijze kortgeknipte hoofd. “Voor zover ik mij kan herinneren niet nee. Ik zou trouwens ook niet weten hoe een pistoolschot klinkt. Ja, je hoort het wel eens op televisie in een crimi reeks maar ik heb me laten vertellen dat het in ‘t echt totaal anders klinkt.” Haar vriendin keek haar met blinkende ogen aan. Ze bewonderde Isa omdat ze zo stoïcijns bleef onder dit drama. Ze vroeg zich af of zij kalm zou kunnen blijven als er zoiets voor haar deur gebeurde. Maar ze besefte dat ze dit nooit zou meemaken omdat haar huis geen voortuin had. 
“Hoe dan ook,” Isa schonk haar kopje nog eens vol, “Hoe dan ook is hij volgens de inspecteur niet hier vermoord maar ergens anders. En ze hebben zich gewoon van het lichaam willen ontdoen.” 
“Maar waarom dan in jou tuin?” 
Isa haalde de schouders op. “Geen idee, ik kan me geen enkele reden bedenken waarom ze een lijk nu precies in mijn tuin dumpen en niet bij de Versaevels van hiernaast. Of bij de Aertssens op de hoek. 

Wordt vervolgd