Photo by Daniel Korpai on Unsplash
|
Isa
fietste de straat in waar haar huis stond. Gewoonlijk was er altijd
wel iemand die naar haar zwaaide, maar nu deden de mensen of ze haar
niet zagen. Vreemd vond ze dat, waarom zouden ze haar mijden? Toch
niet omwille van dat lijk in haar tuin? Ze bleef hierover peinzen tot
ze thuis was maar toen ze de sleutel in de deur stak, bleef ze plots
verschrikt staan.
“Nee
toch!” Ze was echt ontzet door de gedachte die net bij haar was
opgekomen. Dachten de mensen misschien dat zij die man vermoord had?
Dat was toch niet mogelijk? Hier moest ze even van bekomen en met
jaar jas nog aan ging ze in de zetel voor het raam zitten. Ze keek
naar buiten, naar haar plantsoen dat er nog steeds gehavend uitzag.
Ze
wist niet meer hoe lang ze daar gezeten had toen ze de buitendeur
hoorde open gaan. Dat was ongetwijfeld Eva, die zou langskomen om
haar de kneepjes van het tablet surfen bij te brengen. Ze probeerde
om de gedachte van zich af te zetten, maar toen haar dochter door de
deur van de woonkamer kwam, zag ze onmiddellijk dat er iets niet
pluis was.
“Mam,
wat is er aan de hand?”
Isa
haalde de schouders op. “Ach, het zal wel in mijn hoofd zitten.
Niks om je zorgen over te maken”
Eva
ging op een bankje tegenover haar moeder zitten. “Er is wel iets,
ik zie het aan je. Heeft het te maken met het lijk in je voortuin?”
Isa
schudde koppig het hoofd maar haar dochter gaf niet op. Uiteindelijk
vertelde ze wat er tijdens het fietsen door haar hoofd was geschoten.
In eerste instantie wilde Eva verontwaardigd protesteren maar ze
besefte dat de doorsnee mens leefde van drama en romantiek, liefst
nog wanneer het iemand anders overkwam. En dat het interessanter was
om te geloven dat er een moordenaar in de straat woonde dan een
flukse weduwe die per ongeluk een lijk vond.
“Mam,
je mag je niet laten kennen, hoor je me? Je hebt niks misdaan,
integendeel, je bent zelf slachtoffer. Dus trek je van die trutten
niks aan. Zodra ze de dader hebben zal het snel voorbij zijn. Weet je
wat? Schakel Trude in, da’s toch de gazet van de straat. Die zal
wel snel gaan rondbazuinen dat jij er niks mee te maken hebt.
Desnoods strooi je wat theorieën rond die niks met jou te maken
hebben en je bent van de last af.”
Isa
vond het grappig dat haar dochter, die altijd op correctheid en
eerlijkheid stond, haar nu aanmoedigde om het probleem met fictie op
te lossen. Maar ze kreeg er wel een idee door. Ze zou Trude gewoon
betrekken bij haar speurwerk, dan vond het vanzelf zijn weg naar de
bakker en de slager, waar het ook weer verder verteld zou worden.
“Kom”
zei ze. “Ik zet eerst een kopje koffie en dan kan jij me uitleggen
hoe dat ding daar werkt, want meer dan mijn foto en een code krijg ik
er niet uit.”
Een
kwartiertje later zaten ze over het scherm van de tablet gebogen. Isa
had hem ontsloten en Eva was trots dat ze dat alleen gevonden had. Ze
legde haar moeder uit hoe je met zo’n tablet allerlei dingen kon
doen. Ze maakte een google account aan en een emailadres, dat was
veel gemakkelijker om dingen te vragen of informatie te krijgen. Ze
maakte een Whatsapp account aan, zodat ze met haar moeder kon
communiceren. Isa kon op die manier snel iets vragen zonder dat ze
daarvoor moest telefoneren. Ze legde de camera uit en waar ze de
foto’s kon vinden. En nog een heleboel andere zaken. Isa had
vlijtig notities genomen en ze nam zich voor om die straks uit te
typen op haar tablet. Zo kon ze al wat oefenen. Ze had leren swipen
en knijpen. Ze leerde appen en surfen en nog een heleboel andere
dingen. Dit was zo leuk! Ze vroeg zich af waarom ze dit nooit eerder
had willen leren!
Een
uurtje later nam Eva afscheid en kon Isa eindelijk aan de slag met
haar foto’s. Toen de laatste foto op de juiste plaats hing ging de
bel. Ze keek voldaan naar haar werk voor ze naar de gang liep en de
deur opende. Ze had Trude verwacht maar in de plaats daarvan stond er
een man die ze niet kende.
“Mevrouw
Winter?” Isa wilde de deur weer dicht doen, de man leek op een
verkoper van stofzuigers, maar hij toonde haar zijn dienstkaart en
zei dat hij van de politie was en met haar nog even over het voorval
van gisteren wilde praten. Isa’s hart maakte een sprongetje. Dit
was spannend! Maar tegelijk was ze ook een beetje beschaamd dat ze
plezier kon halen uit de miserie van iemand anders.
Ze
liet de man binnen in haar kraaknette woonkamer en vroeg of hij een
kopje koffie lustte. De man aarzelde even maar Isa keek zo
uitnodigend dat hij met plezier aanvaardde. Terwijl ze naar de keuken
verdween keek hij wat rond in haar woonkamer. Tot zijn verbazing
ontdekte hij haar crime board in de veranda. Terwijl hij naar de
foto’s en de aantekeningen stond te kijken, één hand in zijn
broekzak en de ander onder zijn kin, gleed er een glimlach over zijn
gezicht. “Dit oud besje was zeker nog niet dement” dacht hij.
Isa
kwam de kamer binnen met een dienblad voor koffie, melk, suiker en
koekjes. Toen ze de inspecteur bij haar bord zag staan liet ze van de
schrik het hele boeltje bijna vallen. Oh nee, wat zou hij nu denken?
Dat hij met een dement oud mens te maken heeft dat dacht dat ze voor
detective kon spelen.
Beschaamd
zette ze het blad met de koffie op tafel. “Tja, hoor es
inspecteur…”
“Marc,
mijn naam is Marc Verspeet”. En hij glimlachte haar bemoedigend
toe.
“Euh,
inspecteur Verpeet. Het is niet wat u denkt, ik bedoel maar….”
Het was nog niet heel vaak voorgevallen dat Isa om woorden verlegen
zat. Vandaag was zo’n dag. Hoe ze ook draaide en keerde, ze vond de
juiste woorden niet om Marc Verspeet duidelijk te maken dat ze geen
Miss Marple wilde spelen.
Verspeet
kwam de woonkamer ingelopen en zette zich aan Ida’s keurig geboende
tafel. “Wat denk ik dan, mevrouw Winter?” hij glimlachte haar
toe, terwijl hij een kopje koffie van het dienblad nam.
“Euh
wel, ik bedoel… ik ben geen ramptoerist die zich amuseert met de
miserie van iemand anders.” Ze nam haar kopje van het dienblad en
bediende zich van een klontje suiker. “OK, de eerste dag misschien
wel, ik vond het spannend dat mijn voortuin vol politie en dergelijke
stond. Maar iemand heeft iets tegen mij gezegd dat niet kan kloppen
en ik kom er maar niet achter wat. Daarom dacht ik dat het zou helpen
als ik vanaf gisterenmorgen alles heel nauwkeurig zou overlopen.”
Ze keek wat schichtig naar inspecteur Verspeet maar die schonk haar
nog steeds een stralende glimlach.
“Mevrouw
Winter” zei hij terwijl hij in zijn kopje van wit porcelein roerde.
“Ik wou dat we meer getuigen hadden zoals u. U hebt het allemaal
prima op een rijtje en voor zover ik kan nagaan hebt u ook alle
belangrijke punten aangehaald op uw bord.” en hij wees met zijn
kopje in de richting van de veranda.
Isa
was opgelucht! Ze vreesde dat de man dacht dat ze een “batty old
woman” was zoals de Engelsen dat soort vrouwen noemde. “Oh, dank
u wel Inspecteur. Maar zeg eens, waar kan ik u mee helpen?”
“Wel,
ik zou willen dat u hier eens naar keek” Hij overhandigde Isa een
foto waarop het hoofd van een man stond. Hij had de ogen gesloten en
op zijn voorhoofd zat een zwart vlekje.
“Is
dit…?” Verspeet knikte. “Ik hoop dat het u niet te veel
overstuur maakt, maar zou u eens kunnen kijken of u de man kent?”
“Momentje”.
Isa stond op van haar stoel en liep naar de commodekast. Ze haalde
haar bril uit het schuifje en haastte zich terug naar haar stoel. Ze
nam de foto in de hand en bekeek het gezicht aandachtig. Ze schudde
weifelend met het hoofd. “Zo op het eerste zicht niet. Het is
volgens mij niemand die ik ken, toch niet uit mijn onmiddellijke
omgeving”. Ze hield de foto tegen het licht, bedekte de bovenste
helft met haar hand, daarna de onderste helft. Ze schudde nogmaals
met het hoofd. “En toch komt het gezicht me bekend voor, maar ik
kan er geen naam op kleven. Mag ik hem bijhouden? Wie weet schiet het
me later nog te binnen?” Marc Verspeet knikte. Hij wist dat de foto
op haar bord zou belanden zodra hij de deur achter zich had
dichtgetrokken.
Wordt
vervolgd...