Photo by Baylee Gramling on Unsplash
|
Zus
Isa had wel beloofd om nog achtenveertig uur
te wachten voor ze de inspecteur belde, maar dat wilde niet zeggen dat ze
werkloos moest toekijken. De volgende morgen belde ze Trude. Of ze snel wilde
komen, ze had een idee.
Nog geen twee minuten later ging de deurbel.
Haar overbuurvrouw stond hijgend in de deuropening.
‘Wat is er aan de hand? Waarom moest ik zo
dringend komen?’
Isa begeleidde haar naar de veranda. ‘Heb
je iets te doen vandaag?’
Trude schudde van neen. ‘Prima, we gaan een
reisje maken.’ Ze keek haar vriendin met grote ogen aan. Had Isa haar verstand
verloren? Gisteren zat ze nog met haar hoofd in vermiste en dode mensen en
vandaag wilde ze op reis.
Isa opende haar tablet en toverde een kaart
van de streek tevoorschijn. ‘Ik ben gisteren nog eens met Dirk en Linda gaan
praten. Misschien wisten zij iets over Lisette dat wij nog niet wisten. Zoals
bijvoorbeeld waar haar zus woont!’
Trude hapte naar adem. ‘Je weet waar die
zus woont? Je wil toch niet zeggen….’
Isa knikte traag. ‘Jawel, vandaag rijden we
er naartoe. Ik weet niet juist in welke straat ze woont, maar ik ken haar naam
dus we kunnen wel wat rondvragen in dat dorp.’
Ze vergrootte de kaart door haar vingers
uit elkaar te schuiven. ‘Kijk, ze woont in een piepklein dorpje en ze heeft er
een kapperszaak. Het dorpje heeft voor zover ik kan zien drie kapperszaken,
verspreid over het grondgebied dus al wat we moeten doen is de juiste vinden en
dan weten we of Lisette bij haar zus is.’
‘En hoe wil je dat te weten komen? De zaak
binnenstappen en vragen hoe de eigenaresse heet? En dan botweg zeggen dat Lisette
vermist is? Trouwens, als die zus haar
been heeft gebroken dan kan ze toch niet in haar zaak staan?’
‘Dat is het em nu net’ zei Isa. ‘Ik denk
hoe langer hoe minder dat haar zus een ongeval heeft gehad. Ik ben er trouwens
zeker van dat we Isa daar niet gaan vinden. Maar ik moet zekerheid hebben.’
Een uurtje later zaten ze in Isa’s Volvo en
waren ze onderweg naar Lisette’s zus. Op de passagiersstoel ging Trude nog eens
alle informatie na. De zus heette Ginette en had een kapsalon. Volgens Louis
had ze drie kleine kinderen, volgens Linda waren haar kinderen al het huis uit.
Het was een zonnige dag en de auto zoemde lustig
verder over de met akkers omzoomde wegen van het Pajottenland. Isa genoot van
het uitstapje, ze had niet meer zoveel reden om de auto van stal te halen en te
gaan rijden. Voor haar dagelijkse boodschappen had ze in de buurt alles wat ze
nodig had. En nu ze met haar zonnebril op en een sjaal om haar korte grijze
haar door het landschap zoefde, voelde ze zich uitgelaten. Ze voelde zich een
filmster die in Cannes over de Corniche reed, terwijl journalisten en paparazzi’s
zich in bochten wrongen om haar foto te nemen. Ze glimlachte. Ze had een
overijverige fantasie en die liet ze graag ongebreideld los als ze met de wagen
reed. Wat kon je anders doen als je het stuur recht moest houden en op
verkeersborden letten?
Een klein uurtje later reden ze het dorpje
binnen. Het was iets over elf, te vroeg voor de lunch maar nog tijd genoeg om
wat kapperssalons te bezoeken. Trude had Isa’s iPad vast en had google maps
voor zich geopend. Ze had nog gezegd dat ze met die dingen niet kon werken,
maar Isa had haar gerustgesteld. Ze moest alleen maar op het knopje drukken om
het ding te activeren en daarna met haar vinger “swipen”. Het had nog wat
voeten in de aarde gehad om Trude uit te leggen wat swipen was, maar
uiteindelijk had ze het toch begrepen.
‘OK, we zijn aan de dorpsgrens. Waar is de
eerste kapperszaak?’
Trude zocht op de kaart en loodste Isa
langs een paar straten naar het eerste salon. Op het adres vonden ze alleen
maar een huis met een bord in de tuin. Erika Cassiers had het bord ondertekend
en er stond op dat ze alleen op afspraak werkte. Het was duidelijk dat dit niet
het juiste huis was. Dus reden ze verder naar het tweede, dat zich op het
dorpsplein bevond. Ze parkeerden op een vrije plaats, tegenover het
gemeentehuis en stapten uit.
‘En wat ga je nu doen?’ vroeg Trude die
klamme handjes kreeg. Langs de ene kant vond ze dit wel spannend maar aan de
andere kant vond ze dat vrouwen van hun leeftijd zich niet meer moesten inlaten
met detectivespelletjes. Ze vond het doodeng maar Isa was haar vriendin en
vrienden hielp je altijd.
‘We lopen gewoon langs het salon en kijken
eens binnen. Kijk, naast het salon is een kledingwinkel en aan de andere kant
een bakker. Het zal dus niet opvallen dat we wat in de etalages kijken.’ Ze
voegde de daad bij het woord en stapte gedecideerd naar de overkant van het
plein. Trude volgde op een drafje, ze besefte dat haar witte schoenen met fijne
hakken misschien niet ideaal waren voor een speurtocht of een wandeling over
hobbelige kasseien. Dus huppelde ze achter haar vriendin aan.
Een toevallige voorbijganger zou nooit
vermoeden dat de twee oudere dames, die geïnteresseerd langs de vitrines
liepen, spionnen waren. Zo goed zaten ze in hun rol. Ze becommentarieerden de
mode in het uitstalraam van de kledingzaak en toen ze langs de kapper
passeerden, zag Isa dat je vandaag je haar kon laten doen zonder afspraak.
Verder zag ze ook maar één klant in de zaak. Haar besluit stond vast. Toen ze
voor de vitrine van de bakker naar de roomsoezen en de carré confituurkes
stonden te kijken, legde ze haar plan uit aan Trude. Die vond het veel te
gevaarlijk.
‘Stel dat dat Ginette haar spelletje doorziet,
wat dan?’
‘Dan zeg ik toch eerlijk waarom we naar
Lisette op zoek zijn! We overtreden geen enkele wet, voor zover wij weten is
haar zus geen moordenaar dus waarom zou het gevaarlijk zijn?’
‘Hoezo weet je dat die zus geen moordenaar
is? Misschien heeft zij die arme man wel doodgeschoten!’
‘En waarom legt ze hem dan voor mijn deur?
Hier zijn massa’s velden, hier zou hij pas gevonden zijn als de boer gaat
oogsten.’
Met tegenzin liet Trude zich overhalen. Isa
trok de sjaal van haar hoofd en maakte haar kapsel wat in de war. Dan liep ze
op de kapperszaak toe en stapte binnen. De kapster was nog bezig met een klant
en daarom stond Isa wat te dralen bij de toonbank. Ze bekeek een paar
juweeltjes die er uitgestald stonden. Op de hoek stond een houdertje met
visitekaartjes. Ze nam er één op en bekeek de tekst.
“Bij Ginette Roosen, van maandag tot
woensdag op afspraak. Op donderdag en vrijdag zonder afspraak.” Daaronder stond
haar telefoonnummer.
‘Kan ik u helpen?’ Ginette had haar klant
onder de droogkap gezet en kwam nu informeren wat de dame wenste.
‘Mooie zaak hebt u! Ja, u kan me helpen. Ik
moet deze avond naar een receptie en ik heb er natuurlijk weer veel te laat aan
gedacht dat ik nog naar de kapper moest.’ Ze zuchtte eens diep alsof ze heel
veel aan haar hoofd had. ‘Ziet u, mijn kapper zit vol voor vandaag dus ik vroeg
me af of u mijn haar kon wassen en drogen?’
Ginette knikte vriendelijk. ‘Natuurlijk,
gaat u maar al aan de wasbak zitten. Ik ben dadelijk bij u.’
Isa liep naar de wasbak maar stak achter haar
rug haar duim omhoog, het teken dat ze binnen was en dat alles goed ging en dat
Trude maar een koffie of twee moest gaan drinken in de tearoom aan de overkant
van het plein.Wordt vervolgd ...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten