‘Toen ik Ginette een bezoekje bracht vertelde
ze dat zij en Lisette van hun opa een grote som geld hadden geërfd en dat ze
daar een zaak mee begonnen zijn. Waarschijnlijk heeft Fred een gelijkaardig
bedrag geërfd. Ofwel heeft hij dat ook geïnvesteerd of hij heeft er alles
doorgejaagd. Zijn pak zag er keurig uit en hij zag er niet uit als iemand die
aan lager wal geraakt is. Verder vertelde ze ook dat Lisette overwoog om haar
krantenwinkel te verkopen. Ze had er genoeg van en wilde rentenieren.’
Inspecteur Bastiaens luisterde vol
bewondering naar de uiteenzetting van Isa.
‘Weet u wat ik vreemd vind? Dat Louis van
de ene dag op de andere niet meer ging werken en zelf de winkel open hield. Het
lijkt erop alsof hem veel gelegen is aan die winkel. Dus misschien wilde hij
niet dat ze verkocht. En heeft ze haar broer Fred gebeld om sterker te staan
tegenover haar man. En is het Louis die Fred heeft doodgeschoten. Alleen….’
Ze keek Bastiaens vertwijfeld aan. ‘Wat is
er dan met Lisette gebeurd? Ja, ik stel me dezelfde vraag.’
‘Ik denk niet dat ze dood is.’ Isa stak het
potlood dat ze vasthield tussen haar tanden.
‘Waarom niet?’
‘Omdat ze dan waarschijnlijk naast Fred
tussen mijn bloemen had gelegen.’
‘Mogelijk, maar het mens moet toch ergens
zijn? Louis zit al drie dagen in voorarrest, als ze ergens wordt vastgehouden
dan heeft ze op z’n minst al drie dagen niet gegeten en wordt het hoog tijd dat
we haar vinden.’
‘Een vakantiehuisje?’ opperde Isa.
Bastiaens knikte. ‘Dat gaan we nu allemaal uitzoeken. We gaan de bankrekeningen
van het echtpaar na, registratie van eigendommen en zo.’
‘Ik bedenk me net, had Fred een vrouw of
kinderen?’
‘Neen, zijn vrouw is gestorven bij de
geboorte van hun dochter. Dat meisje is nu 20 en zit op de universiteit, ze
komt maar om de paar weken naar huis dus ze had haar vader nog niet gemist.’
‘En waar woonde hij?’
‘In Vlaams Brabant, net over de grens met
de provincie Antwerpen. En ja, ook hij had een flinke cent gekregen van zijn
opa maar hij heeft zich ingekocht in een bedrijf dat het zeer goed doet. Het
lijkt er dus op dat de drie kinderen Roosen ondernemersbloed in hun aders
hadden.’
Isa zuchtte. ‘Ik maak me zorgen om Lisette.
Als we haar niet snel vinden dan zal het te laat zijn.’
Inspecteur Bastiaens knikte. ‘Ik vrees het
ook.’ Hij nam afscheid en verdween door de voordeur.
Een half uurtje later belde Isa haar
vriendin Trude op. ‘Ben je druk bezig?’
‘Niet bepaald, ik ben wat kleding aan het
verstellen. Waarom?’
‘Ik heb je nodig. Binnen een kwartiertje
bij mij?’ Isa verbrak de verbinding en Trude keek verbaasd naar haar GSM. Maar
Isa sprak je niet gemakkelijk tegen dus een kwartiertje later zaten ze in de
veranda, omringd door foto’s, briefjes en een crime board.
‘Ah, het gaat dus over die moord?’
‘Neen, niet bepaald hoewel het er wel mee
te maken heeft.’
Ze vertelde dat Bastiaens op bezoek was
geweest en dat hij haar had ingelicht. De puzzelstukjes schoven langzaam op hun
plaats. Maar hun grootste prioriteit gold Lisette. Isa geloofde niet dat ze
dood was, maar dat wilde wel zeggen dat het arme schaap al drie dagen niet
gegeten had. En dat ze dringend gevonden moest worden.
‘In de krantenwinkel is ze niet. De politie
heeft zowel de winkel als hun appartement ondersteboven gedraaid. Daar lijkt
zelfs niks weg van haar. Tandenborstel en kam en dergelijke liggen daar nog. Ze
moet dus ergens anders heen zijn gebracht. Heeft ze het met jou nooit gehad
over een buitenverblijf of zo?’
Trude dacht na. Ze kletste wel met iedereen
maar het meeste vergat ze daarna weer. Maar wacht es…. ‘Nu je het zegt, ik
geloof dat Louis ergens een oude caravan heeft staan. Hij moet ergens aan een
visvijver staan want daar blijft hij wel eens slapen als hij gaat vissen. Ik
weet nog dat ze daar niet zo gelukkig mee was want als hij dan thuis kwam stonk
hij naar de vis.’
‘Aha’ Isa nam meteen actie. Ze toverde haar
iPad van onder een aantal kranten tevoorschijn en opende Google Maps. Ze
schakelde over op satelietbeeld, zo kon ze beter de waterplassen zien.
‘Hier, een boekje. Schrijf op’ commandeerde
ze. Ze noemde alle plassen in een straal van vijftig kilometer op. Trude
schreef de namen naarstig in het schriftje. Daarna zocht ze op internet de
namen van al die plassen en of er een link was met een visclub. Een half uurtje
later hadden ze vijf mogelijke plaatsen.
‘Komop, we rijden er naartoe.’
‘Wat? Wil je in het wilde weg gaan zoeken
of er ergens een ouwe caravan staat met een vrouw in?’
‘Als we niks doen sterft Lisette!’ Trude
kon het vuur in Isa’s ogen zien. Tegenstribbelen had geen zin, hoewel ze het nog
wel probeerde. ‘Zou je niet beter de politie bellen?’ maar Isa schudde haar
hoofd. Stel dat ze fout was, dan hadden ze een halve dag verloren. Het was
beter dat de politie haar werk deed en dat zij gingen zoeken naar die caravan.
Vijf minuten later zaten ze in de auto en
reden ze naar de dichtstbijzijnde plas op de kaart. Het was al snel duidelijk
dat hier geen caravan stond. Ze reden door naar de tweede plas. Die bleek te
behoren aan een vissersclub. Het was weinig waarschijnlijk dat Louis hier een
vrouw in een caravan kon vasthouden zonder dat iemand het zag. Ook bij de derde
visvijver vingen ze bot. Trude begon zich nu echt ongerust te maken.
‘Ik ben bang dat we te laat komen, als we
haar al vinden.’ Zei ze en ze keek zo verdrietig dat Isa er medelijden mee
kreeg. ‘We laten ons niet kennen Trude! We moeten haar vinden.’
‘Maar het begint al donker te worden!’
Trude werd echt wanhopig.
‘OK, we hebben nog twee vijvers. We zullen
moeten beslissen waar we het meeste kans hebben om haar aan te treffen.’
‘En als we fout zijn?’
Isa wilde daar liever niet aan denken.Wordt vervolgd ...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten