zaterdag 11 april 2020

Isa Winter - Deel 16

Pexels via Pixabay

Ik weet het!


Het duurde lang voor Isa de slaap kon vatten. Het lichtje in haar hersenen flikkerde af en toe op om dan bliksemsnel weer uit te doven. Net als wanneer je een krant in brand steekt en ze dan probeert te doven met je voet. Dan vliegen er allemaal piepkleine genstertjes af die in staat zijn om een hele schuur met hooi in brand te zetten, maar als je ze probeert te pakken doven ze als de bliksem terug uit.

Die nacht droomde ze van een tuin vol phloxen en delphiniums en geraniums en camelia’s. Een reuzegrote tuin en zij zat aan een smeedijzeren tafeltje in het midden van een gladgeschoren grasveld. Ze droeg een grote witte zonnehoed en nipte zuinig van haar thee. Vanop het bordes kwam een butler is stijve lakei het grasveld opgelopen. In zijn hand droeg hij een zilveren schaaltje met daarop een kaartje.

Het was een ivoorkleurig kaartje van een duur soort papier en in sierlijke letters stond daarop te lezen: Inspecteur Bastiaens, detective. Ze knikte als teken dat hij de bezoeker mocht doorlaten en de stijve butler verdween weer in huis. Even later stond de detective naast haar, net of iemand hem daarnaartoe had gestraald. Toen ze opkeek zag ze niet het ascetische gezicht van de inspecteur maar de bezoeker had een eirond hoofd met twee fonkelende oogjes. Onder zijn neus versierde een enorme snor zijn gezicht. Het was een snor zoals ze er nog nooit één had gezien. Pikzwart en blinkend van de pommade. Op die neus stond een gouden knijpbrilletje. Toen ze het makketje wat beter bekeek zag ze dat hij een onberispelijk pak aanhad dat waarschijnlijk uit de vorige eeuw stamde. Onder het jacquet droeg hij een spierwit hemd met stijve kraag. Het leek haar op dat moment niet te storen dat inspecteur Bastiaens wel de tweelingbroer van Hercules Poirot leek. Ze gebaarde de man om plaats te nemen en dat deed hij ook zorgvuldig. Hij trok zijn broekspijpen bij de knieën een beetje op en ging dan elegant op het gietijzeren stoeltje zitten.

‘Eh bien, Madamme, verontschuldigt u mij dat ik u zo onaangekondigd kom storen, maar we hebben uw hulp nodig.’ Isa knikte met het hoofd en deed teken om verder te gaan.
‘Er is, om zo te zeggen, een probleem. En het probleem is dat informatie voor ons verborgen wordt gehouden.’
‘En wie houdt die informatie dan verborgen?’ Isa verwonderde er zich over dat ze het spelletje zo vlot meespeelde.
Het heertje aan de andere kant van de tafel wierp zijn gehandschoende armen in de lucht en stootte een klaaglijk geluid uit. ‘Ah madamme, als ik het maar eens wist!’
‘Waar heeft het mee te maken?’ Isa voelde zich als een schooljuf die de examenvragen bijna uit haar leerling moest sleuren.
‘Er zijn twee kernwoorden, madamme. Het ene is…’ hij hield een hand bij de mond en fluisterde. ‘Een moord… en het andere is foto’s.’ Hij leunde achteruit in zijn stoel en wachtte op de dingen die komen gingen.
Isa dronk haar kopje thee leeg en mijmerde. ‘Moord en foto’s. Niet één foto?’
‘Non, madamme. Foto’s… meervoud’

Het mannetje stond op, groette haar met een buiginkje en vertrok met korte, afgemeten stapjes. Isa keek uit over de tuin met zijn overvloed aan bloemen en planten. Ze stond op en liep van het tafeltje weg. Even verder lag een bloemenperkje dat veel weg had van haar voortuin. Toen ze naderbij kwam, zag ze een schoen en een broekspijp van onder de delphiniums komen. Ze schrok niet, het was alsof ze dit verwacht had. Ze bekeek de gestreepte broekspijp eens goed en besloot er toen aan te trekken. Ze bukte zich en nam de voet met beide handen vast. Ze trok eraan en langzaam kwam er nog een been en een jasje met twee armen uit het perk geschoven. Als laatste verscheen het hoofd. Een bol hoofd met weinig haar en in het midden van het voorhoofd een rond gaatje. Ze bleef even naar het lijk staan kijken toen langzaam de trekken van de man vervaagden en werden vervangen door die van de foto, die men de avond ervoor op televisie had getoond. De foto van Lisette. Even later vervaagde de foto van Lisette en kwam het hoofd van de dode weer tevoorschijn. En toen zag ze het! De man, die dood in haar voortuin lag leek als twee druppels water op Lisette! De mannelijke versie dan maar er was geen twijfel mogelijk! Met een ruk schoot ze wakker en ging rechtop in bed zitten.

Ze knipte het nachtlampje aan en greep naar haar GSM. Ze moest Trude bellen, maar toen ze zag dat het pas kwart na drie was, besloot ze om dat niet te doen. In plaats daarvan gleed ze uit bed en trok haar kamerjas aan. Terwijl buiten de wereld nog diep in slaap was, daalde ze de trap af en stak het licht in haar veranda aan. Ze vermoedde dat Lisette’s foto ondertussen al wel in de online kranten zou staan dus ze activeerde haar iPad en opende haar browser. Ze vergrootte de foto en liep ermee naar het crime board, waar de foto van het slachtoffer nog altijd een prominente plaats innam.
Ja, ze had het niet gedroomd. De man en Lisette leken als twee druppels water op elkaar. Zouden ze familie van elkaar zijn? Ze probeerde zich te herinneren of Ginette had gezegd dat ze ook een broer hadden. Ze kon het zich niet herinneren. Maar om acht uur zou ze het politiekantoor bellen en naar inspecteur Bastiaens vragen. En ze zou hem vertellen wat ze net ontdekt had.
Tevreden dat tenminste één van die knipperlichtjes in haar hersenen voorgoed brandden, knipte ze beneden alle lichten uit en kroop weer in bed. Dit keer sliep ze diep en droomde van leukere dingen.

Wordt vervolgd ...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten