Ik weet het!
Het duurde lang voor Isa de slaap kon vatten. Het lichtje in
haar hersenen flikkerde af en toe op om dan bliksemsnel weer uit te doven. Net
als wanneer je een krant in brand steekt en ze dan probeert te doven met je
voet. Dan vliegen er allemaal piepkleine genstertjes af die in staat zijn om een
hele schuur met hooi in brand te zetten, maar als je ze probeert te pakken
doven ze als de bliksem terug uit.
Die nacht droomde ze van een tuin vol phloxen en delphiniums
en geraniums en camelia’s. Een reuzegrote tuin en zij zat aan een smeedijzeren
tafeltje in het midden van een gladgeschoren grasveld. Ze droeg een grote witte
zonnehoed en nipte zuinig van haar thee. Vanop het bordes kwam een butler is stijve
lakei het grasveld opgelopen. In zijn hand droeg hij een zilveren schaaltje met
daarop een kaartje.
Het was een ivoorkleurig kaartje van een duur soort papier
en in sierlijke letters stond daarop te lezen: Inspecteur Bastiaens, detective.
Ze knikte als teken dat hij de bezoeker mocht doorlaten en de stijve butler
verdween weer in huis. Even later stond de detective naast haar, net of iemand
hem daarnaartoe had gestraald. Toen ze opkeek zag ze niet het ascetische
gezicht van de inspecteur maar de bezoeker had een eirond hoofd met twee
fonkelende oogjes. Onder zijn neus versierde een enorme snor zijn gezicht. Het was
een snor zoals ze er nog nooit één had gezien. Pikzwart en blinkend van de
pommade. Op die neus stond een gouden knijpbrilletje. Toen ze het makketje wat
beter bekeek zag ze dat hij een onberispelijk pak aanhad dat waarschijnlijk uit
de vorige eeuw stamde. Onder het jacquet droeg hij een spierwit hemd met stijve
kraag. Het leek haar op dat moment niet te storen dat inspecteur Bastiaens wel
de tweelingbroer van Hercules Poirot leek. Ze gebaarde de man om plaats te
nemen en dat deed hij ook zorgvuldig. Hij trok zijn broekspijpen bij de knieën
een beetje op en ging dan elegant op het gietijzeren stoeltje zitten.
‘Eh bien, Madamme, verontschuldigt u mij dat ik u zo
onaangekondigd kom storen, maar we hebben uw hulp nodig.’ Isa knikte met het hoofd
en deed teken om verder te gaan.
‘Er is, om zo te zeggen, een probleem. En het probleem is
dat informatie voor ons verborgen wordt gehouden.’
‘En wie houdt die informatie dan verborgen?’ Isa verwonderde
er zich over dat ze het spelletje zo vlot meespeelde.
Het heertje aan de andere kant van de tafel wierp zijn
gehandschoende armen in de lucht en stootte een klaaglijk geluid uit. ‘Ah
madamme, als ik het maar eens wist!’
‘Waar heeft het mee te maken?’ Isa voelde zich als een
schooljuf die de examenvragen bijna uit haar leerling moest sleuren.
‘Er zijn twee kernwoorden, madamme. Het ene is…’ hij hield een
hand bij de mond en fluisterde. ‘Een moord… en het andere is foto’s.’ Hij leunde
achteruit in zijn stoel en wachtte op de dingen die komen gingen.
Isa dronk haar kopje thee leeg en mijmerde. ‘Moord en foto’s.
Niet één foto?’
‘Non, madamme. Foto’s… meervoud’
Het mannetje stond op, groette haar met een buiginkje en
vertrok met korte, afgemeten stapjes. Isa keek uit over de tuin met zijn
overvloed aan bloemen en planten. Ze stond op en liep van het tafeltje weg.
Even verder lag een bloemenperkje dat veel weg had van haar voortuin. Toen ze
naderbij kwam, zag ze een schoen en een broekspijp van onder de delphiniums
komen. Ze schrok niet, het was alsof ze dit verwacht had. Ze bekeek de
gestreepte broekspijp eens goed en besloot er toen aan te trekken. Ze bukte
zich en nam de voet met beide handen vast. Ze trok eraan en langzaam kwam er
nog een been en een jasje met twee armen uit het perk geschoven. Als laatste
verscheen het hoofd. Een bol hoofd met weinig haar en in het midden van het
voorhoofd een rond gaatje. Ze bleef even naar het lijk staan kijken toen
langzaam de trekken van de man vervaagden en werden vervangen door die van de
foto, die men de avond ervoor op televisie had getoond. De foto van Lisette.
Even later vervaagde de foto van Lisette en kwam het hoofd van de dode weer tevoorschijn.
En toen zag ze het! De man, die dood in haar voortuin lag leek als twee
druppels water op Lisette! De mannelijke versie dan maar er was geen twijfel
mogelijk! Met een ruk schoot ze wakker en ging rechtop in bed zitten.
Ze knipte het nachtlampje aan en greep naar haar GSM. Ze
moest Trude bellen, maar toen ze zag dat het pas kwart na drie was, besloot ze
om dat niet te doen. In plaats daarvan gleed ze uit bed en trok haar kamerjas
aan. Terwijl buiten de wereld nog diep in slaap was, daalde ze de trap af en
stak het licht in haar veranda aan. Ze vermoedde dat Lisette’s foto ondertussen
al wel in de online kranten zou staan dus ze activeerde haar iPad en opende
haar browser. Ze vergrootte de foto en liep ermee naar het crime board, waar de
foto van het slachtoffer nog altijd een prominente plaats innam.
Ja, ze had het niet gedroomd. De man en Lisette leken als
twee druppels water op elkaar. Zouden ze familie van elkaar zijn? Ze probeerde
zich te herinneren of Ginette had gezegd dat ze ook een broer hadden. Ze kon
het zich niet herinneren. Maar om acht uur zou ze het politiekantoor bellen en
naar inspecteur Bastiaens vragen. En ze zou hem vertellen wat ze net ontdekt
had.
Tevreden dat tenminste één van die knipperlichtjes in haar
hersenen voorgoed brandden, knipte ze beneden alle lichten uit en kroop weer in
bed. Dit keer sliep ze diep en droomde van leukere dingen.
Wordt vervolgd ...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten