Waarom in mijn tuin?
De politie en de hulpdiensten waren snel
ter plaatse. Ze gaven Lisette de eerste zorgen en reden daarna met haar naar
het ziekenhuis. Even later verscheen ook inspecteur Bastiaens. Hij was een
beetje boos op Isa en Trude. Hoe konden ze nu toch zo dom zijn om op hun eentje
op zoek te gaan? Maar Isa had het standje afgewimpeld. Louis zat in de
gevangenis, waar zat het gevaar?
‘Dat zal ik je morgen vertellen, nadat we
Lisette ondervraagd hebben en haar man geconfronteerd hebben met de feiten.’
En zo kwam het dat de volgende dag rond
vier uur de bel ging. Isa en Trude hadden heel de middag gewacht op Bastiaens
en hadden het al bijna opgegeven, toen hij in het deurgat verscheen, samen met
een jonge inspecteur. Isa bracht de twee naar de woonkamer en gebaarde naar
Trude om voor koffie te zorgen.
Toen de koffie gebracht was, stak inspecteur
Bastiaens van wal. ‘Ik veronderstel dat jullie ondertussen op hete kolen
zitten?’ Isa keek hem streng aan.
‘Laat ik jullie eerst voorstellen aan
inspecteur Julie Campenaerts. Zij werkt in de politiezone waar jullie Lisette
gevonden hebben. Ze is al voor een deel op de hoogte, maar in plaats van mijn
verhaal twee keer te doen heb ik haar meegebracht zodat ze ook jullie kant van
het verhaal kan horen.’
De beide vriendinnen gingen er goed voor
zitten. Dit was de ontknoping van een paar spannende dagen.
‘Louis was een wolf in schaapskleren. En
hij was er zo goed in dat zijn vrouw nooit iets door had. Hij was een gokker en
had veel schulden gemaakt. Maar de winkel en de rekeningen stonden op naam van
zijn vrouw, iets waar haar vader op gestaan had toen ze de krantenwinkel kocht.
Op een dag werd hij benaderd door een man die beweerde dat hij hem kon helpen.
Al wat hij moest doen was ervoor zorgen dat hij tussen zes en zeven altijd in
de winkel stond. Elke week zou hij een pakje ontvangen. In dat pakje zaten
zakjes en wanneer een klant het wachtwoord gaf moest hij zo’n pakje tussen de
krant of het tijdschrift steken dat ze kochten. Lisette dacht dat Louis gewoon
attent was om op de winkel te letten terwijl zij zorgde voor het avondeten en
heeft er nooit iets achter gezocht.’
‘Dus Louis was een drugsdealer en gebruikte
de krantenwinkel om zijn spul te verkopen?’ Isa dronk bedachtzaam van haar
kopje koffie.
‘In het begin was het gewoon een beetje
klein spul. Weet je nog toen ik je zei dat we iets gevonden hadden maar dat het
behoorde tot het geheim van het onderzoek?’
Isa knikte. ‘Wel, op de toonbank troffen we
een beetje van het witte poeder aan. Een kleine test toonde aan dat het om
cocaine ging. Het feit dat we het op de toonbank aantroffen kon twee redenen
hebben. Ofwel gebruikte hij stiekum zelf van het spul, of hij verdeelde het ook
in zakjes. Het bleek uiteindelijk het tweede te zijn. Zijn caravan werd een dead
drop voor drugshandel. De groothandelaars hadden een sleutel en dropten daar
het spul. Louis haalde het later op en verdeelde het dan in verbruikseenheden.’
Trude was nu ook mee. ‘Dus toen Lisette dat
zakje vond wilde ze eigenlijk drugs weggooien.’
‘Inderdaad, en dat kon hij niet laten
gebeuren want de prijs van dat zakje ging van zijn deel af. En hij wist ook
niet hoeveel Lisette wist van drugshandel en of ze iets vermoedde. Hoe dan ook,
hij kon het niet riskeren dat ze de winkel verkocht want dan kon jij geen drugs
meer verkopen. En daarom was hij zo gekant tegen Lisette’s plan om te gaan
rentenieren.’
‘En toen Fred langs kwam om Lisette’s
beleggingen te bespreken is Louis beginnen te flippen. Hij heeft Lisette laten
vastbinden en heeft waarschijnlijk Fred later doodgeschoten. Maar waar heeft
hij dat dan gedaan? In de winkel en in het appartement hebben jullie geen bloed
gevonden?’
Bastiaens knikte. ‘Hij heeft hem in zijn
wagen vermoord. Zijn plan was om met Fred naar de caravan te rijden en hem daar
te vermoorden en in de visvijver te gooien. Als hij daar lang genoeg in lag zou
hij onherkenbaar zijn omdat vissen dol zijn op lijken.’
‘Bweik!’ Trude griezelde bij de gedachte.
‘Maar toen ze in Fred’s auto zaten, begon
die tegen te sputteren, hij deed een uitval naar Louis en die schoot hem een
kogel in het hoofd. Hij beweert dat het zelfverdediging was, maar ik denk dat
de rechter daar anders over zal oordelen.’
‘Dus jullie hebben Fred’s auto gevonden?’
‘Inderdaad, die stond een paar straten
verder geparkeerd. Die werd gisteren gemeld bij de verkeerspolitie.’
‘Hoe gaat het nu met Lisette?’ Trude had
medelijden met de vrouw. Ze kende haar niet zo heel goed maar wat zij had
meegemaakt moest zeker littekens achter laten.
‘Lisette mag vandaag het ziekenhuis
verlaten. Ze was uitgedroogd en had schaafwonden. Het zal nog wel een tijdje
duren voor ze weer in staat is om haar winkel te openen. Als ze dat nog van
plan is. Met Louis uit de weg kan ze nu haar zin doen.’
Isa zat peinzend voor zich uit te kijken. ‘Er
zijn toch nog altijd een aantal dingen die mij dwars zitten. Eén ervan al sinds
die eerste dag. Iemand heeft iets tegen mij gezegd en ik weet niet meer wie of
wat. En ik ben er zeker van dat het betrekking heeft op de zaak.’
‘Ach ja’ zei Trude. ‘Het was een hele schok
voor je om een man tussen je bloemen te vinden, maar het is toch een troost te
weten dat hij niet voor je deur doodgeschoten is.’ Ze dronk het laatste restje
koffie op.
‘Dat is het!’ Isa zette haar kopje met
bevende handen weer op het schoteltje. ‘Ik weet het nu! Het was Louis’
Iedereen in de kamer keek naar Isa, die met
de handen door haar grijze haren ging. ‘Oh mens toch, had ik het nu maar toen
geweten dan had Lisette niet zo moeten afzien en dan was heel deze historie op
de eerste dag al opgelost.’
‘Euh, als je nu eens zou vertellen wat er
aan de hand is…’ Trude snapte er niks meer van.
‘Het was Louis die iets tegen me zei. Weet
je nog dat ik in de namiddag de krant ben gaan halen en dat we even gepraat hebben?’
Trude knikte. ‘We hadden het erover dat mensen nogal eens kunnen overdrijven,
dat sommigen zelfs dachten dat ik de man had doodgeschoten. En toen zij Louis: “Maar
dat kan niet want hij was al dood.” Hoe wist hij dat? Hij kon dat niet weten
tenzij hij ofwel de moord gezien heeft, ofwel zelf de moordenaar was!’
Inspecteur Bastiaens knikte. Hij was nog
altijd onder de indruk van het pientere verstand van deze vrouw. Maar hij was
het niet met haar eens dat ze het met die informatie op dag één al zouden
hebben opgelost. ‘Wat hij zei was zeker niet genoeg om hem te arresteren, het
zou hem hoogstens interessant gemaakt hebben maar met een goede uitleg zou hij
er waarschijnlijk mee weggeraakt zijn.’
Isa had zo haar bedenkingen. Ze vervloekte
haar trage geheugen. ‘En dan is er nog iets’ zei ze terwijl ze haar kin in de
lucht stak. ‘Waarom heeft hij in hemelsnaam dat lijk in MIJN voortuin gegooid?’
Inspecteur Bastiaens lachtte. ‘Oh, daar is
een heel eenvoudige uitleg voor. Jouw voortuin is de enige die vol bloemen
staat en waar hij snel een lijk kon verbergen. Hij was van plan om het de
volgende nacht weer uit je tuin te vissen en in de vijver te gooien, maar je
was hem voor!’
Iedereen lachte behalve Isa. Zij zou nooit
meer naar haar bloemen kunnen kijken zonder te denken aan Freds been en schoen.
EINDE.....
Geen opmerkingen:
Een reactie posten