maandag 13 april 2020

Isa Winter - Laatste deel


Waarom in mijn tuin?


De politie en de hulpdiensten waren snel ter plaatse. Ze gaven Lisette de eerste zorgen en reden daarna met haar naar het ziekenhuis. Even later verscheen ook inspecteur Bastiaens. Hij was een beetje boos op Isa en Trude. Hoe konden ze nu toch zo dom zijn om op hun eentje op zoek te gaan? Maar Isa had het standje afgewimpeld. Louis zat in de gevangenis, waar zat het gevaar?
‘Dat zal ik je morgen vertellen, nadat we Lisette ondervraagd hebben en haar man geconfronteerd hebben met de feiten.’

En zo kwam het dat de volgende dag rond vier uur de bel ging. Isa en Trude hadden heel de middag gewacht op Bastiaens en hadden het al bijna opgegeven, toen hij in het deurgat verscheen, samen met een jonge inspecteur. Isa bracht de twee naar de woonkamer en gebaarde naar Trude om voor koffie te zorgen.
Toen de koffie gebracht was, stak inspecteur Bastiaens van wal. ‘Ik veronderstel dat jullie ondertussen op hete kolen zitten?’ Isa keek hem streng aan.
‘Laat ik jullie eerst voorstellen aan inspecteur Julie Campenaerts. Zij werkt in de politiezone waar jullie Lisette gevonden hebben. Ze is al voor een deel op de hoogte, maar in plaats van mijn verhaal twee keer te doen heb ik haar meegebracht zodat ze ook jullie kant van het verhaal kan horen.’
De beide vriendinnen gingen er goed voor zitten. Dit was de ontknoping van een paar spannende dagen.
‘Louis was een wolf in schaapskleren. En hij was er zo goed in dat zijn vrouw nooit iets door had. Hij was een gokker en had veel schulden gemaakt. Maar de winkel en de rekeningen stonden op naam van zijn vrouw, iets waar haar vader op gestaan had toen ze de krantenwinkel kocht. Op een dag werd hij benaderd door een man die beweerde dat hij hem kon helpen. Al wat hij moest doen was ervoor zorgen dat hij tussen zes en zeven altijd in de winkel stond. Elke week zou hij een pakje ontvangen. In dat pakje zaten zakjes en wanneer een klant het wachtwoord gaf moest hij zo’n pakje tussen de krant of het tijdschrift steken dat ze kochten. Lisette dacht dat Louis gewoon attent was om op de winkel te letten terwijl zij zorgde voor het avondeten en heeft er nooit iets achter gezocht.’
‘Dus Louis was een drugsdealer en gebruikte de krantenwinkel om zijn spul te verkopen?’ Isa dronk bedachtzaam van haar kopje koffie.
‘In het begin was het gewoon een beetje klein spul. Weet je nog toen ik je zei dat we iets gevonden hadden maar dat het behoorde tot het geheim van het onderzoek?’
Isa knikte. ‘Wel, op de toonbank troffen we een beetje van het witte poeder aan. Een kleine test toonde aan dat het om cocaine ging. Het feit dat we het op de toonbank aantroffen kon twee redenen hebben. Ofwel gebruikte hij stiekum zelf van het spul, of hij verdeelde het ook in zakjes. Het bleek uiteindelijk het tweede te zijn. Zijn caravan werd een dead drop voor drugshandel. De groothandelaars hadden een sleutel en dropten daar het spul. Louis haalde het later op en verdeelde het dan in verbruikseenheden.’
Trude was nu ook mee. ‘Dus toen Lisette dat zakje vond wilde ze eigenlijk drugs weggooien.’
‘Inderdaad, en dat kon hij niet laten gebeuren want de prijs van dat zakje ging van zijn deel af. En hij wist ook niet hoeveel Lisette wist van drugshandel en of ze iets vermoedde. Hoe dan ook, hij kon het niet riskeren dat ze de winkel verkocht want dan kon jij geen drugs meer verkopen. En daarom was hij zo gekant tegen Lisette’s plan om te gaan rentenieren.’
‘En toen Fred langs kwam om Lisette’s beleggingen te bespreken is Louis beginnen te flippen. Hij heeft Lisette laten vastbinden en heeft waarschijnlijk Fred later doodgeschoten. Maar waar heeft hij dat dan gedaan? In de winkel en in het appartement hebben jullie geen bloed gevonden?’
Bastiaens knikte. ‘Hij heeft hem in zijn wagen vermoord. Zijn plan was om met Fred naar de caravan te rijden en hem daar te vermoorden en in de visvijver te gooien. Als hij daar lang genoeg in lag zou hij onherkenbaar zijn omdat vissen dol zijn op lijken.’
‘Bweik!’ Trude griezelde bij de gedachte.
‘Maar toen ze in Fred’s auto zaten, begon die tegen te sputteren, hij deed een uitval naar Louis en die schoot hem een kogel in het hoofd. Hij beweert dat het zelfverdediging was, maar ik denk dat de rechter daar anders over zal oordelen.’
‘Dus jullie hebben Fred’s auto gevonden?’
‘Inderdaad, die stond een paar straten verder geparkeerd. Die werd gisteren gemeld bij de verkeerspolitie.’
‘Hoe gaat het nu met Lisette?’ Trude had medelijden met de vrouw. Ze kende haar niet zo heel goed maar wat zij had meegemaakt moest zeker littekens achter laten.
‘Lisette mag vandaag het ziekenhuis verlaten. Ze was uitgedroogd en had schaafwonden. Het zal nog wel een tijdje duren voor ze weer in staat is om haar winkel te openen. Als ze dat nog van plan is. Met Louis uit de weg kan ze nu haar zin doen.’
Isa zat peinzend voor zich uit te kijken. ‘Er zijn toch nog altijd een aantal dingen die mij dwars zitten. Eén ervan al sinds die eerste dag. Iemand heeft iets tegen mij gezegd en ik weet niet meer wie of wat. En ik ben er zeker van dat het betrekking heeft op de zaak.’
‘Ach ja’ zei Trude. ‘Het was een hele schok voor je om een man tussen je bloemen te vinden, maar het is toch een troost te weten dat hij niet voor je deur doodgeschoten is.’ Ze dronk het laatste restje koffie op.
‘Dat is het!’ Isa zette haar kopje met bevende handen weer op het schoteltje. ‘Ik weet het nu! Het was Louis’
Iedereen in de kamer keek naar Isa, die met de handen door haar grijze haren ging. ‘Oh mens toch, had ik het nu maar toen geweten dan had Lisette niet zo moeten afzien en dan was heel deze historie op de eerste dag al opgelost.’
‘Euh, als je nu eens zou vertellen wat er aan de hand is…’ Trude snapte er niks meer van.
‘Het was Louis die iets tegen me zei. Weet je nog dat ik in de namiddag de krant ben gaan halen en dat we even gepraat hebben?’ Trude knikte. ‘We hadden het erover dat mensen nogal eens kunnen overdrijven, dat sommigen zelfs dachten dat ik de man had doodgeschoten. En toen zij Louis: “Maar dat kan niet want hij was al dood.” Hoe wist hij dat? Hij kon dat niet weten tenzij hij ofwel de moord gezien heeft, ofwel zelf de moordenaar was!’
Inspecteur Bastiaens knikte. Hij was nog altijd onder de indruk van het pientere verstand van deze vrouw. Maar hij was het niet met haar eens dat ze het met die informatie op dag één al zouden hebben opgelost. ‘Wat hij zei was zeker niet genoeg om hem te arresteren, het zou hem hoogstens interessant gemaakt hebben maar met een goede uitleg zou hij er waarschijnlijk mee weggeraakt zijn.’
Isa had zo haar bedenkingen. Ze vervloekte haar trage geheugen. ‘En dan is er nog iets’ zei ze terwijl ze haar kin in de lucht stak. ‘Waarom heeft hij in hemelsnaam dat lijk in MIJN voortuin gegooid?’
Inspecteur Bastiaens lachtte. ‘Oh, daar is een heel eenvoudige uitleg voor. Jouw voortuin is de enige die vol bloemen staat en waar hij snel een lijk kon verbergen. Hij was van plan om het de volgende nacht weer uit je tuin te vissen en in de vijver te gooien, maar je was hem voor!’
Iedereen lachte behalve Isa. Zij zou nooit meer naar haar bloemen kunnen kijken zonder te denken aan Freds been en schoen.

EINDE.....

Geen opmerkingen:

Een reactie posten