woensdag 22 juli 2020

Over en Out...

Nee, niet voor mij maar voor deze blog. We hebben een ander onderkomen gevonden dat meer mogelijkheden biedt en waar de bezoekers meer info vinden over mij en mijn boeken dan hier.

Ik laat deze blog bestaan tot mijn visitekaartjes op zijn want daar staat dit adres nog op. Maar geen nood, op de nieuwe locatie staan alle voorgaande berichten netjes in het archief. Wil je graag iets herlezen dan kan dat perfect.

Zodra ik nieuwe visitekaartjes heb met het adres van de nieuwe site, verdwijnt ook deze blog. Hij heeft me goed gediend en ik heb er veel plezier aan beleefd, maar 'life goes on' en ook een auteur moet met zijn tijd meegaan.

Vanaf nu kan je me dus vinden op http://www.inademan.com

zondag 5 juli 2020

Yesss, whoohoo, Jihaa.....

... en meer van dat fraais! Boek 2 is geschreven! 't Is te zeggen, de draft is klaar. Al wat ik wilde vertellen staat op papier, maar omdat mij ooit is aangeraden om nooit te verbeteren terwijl je aan het schrijven bent, ligt het voor de hand dat het werk voor mij nog niet af is.

Het is een schrijfstijl die prima werkt om te voorkomen dat je ergens vast blijft zitten. Ik vind het ook wel bevrijdend om eerst heel het verhaal op te schrijven voor ik begin na te kijken, aan te vullen, schrappen, verschuiven en dergelijke omdat ik dan weet dat het verhaal goed zit en al de rest gewoon dient om het nog beter te maken.

Zo heb ik de gewoonte om namen van mensen, daar ik op dat moment niet op kan komen, tussen haakjes te zetten als (XYZ). Dan weet ik dat ik mijn notities moet raadplegen om te zien hoe die nu weer heette. Handig om het schrijven want je geraakt niet uit je flow en handig om te verbeteren want je moet gewoon op zoek gaan naar XYZ en je kan de namen gewoon aanvullen.

Verder zijn er stukken waarvan ik weet dat de tekst niet goed is. Ik heb niet alle dagen evenveel inspiratie of kom niet altijd even goed uit mijn gedachten, maar dat vind ik niet erg. Als ik maar weet wat er op dat stuk moet komen, dan komt de rest later wel.

Om maar te zeggen, het harde werk is nog niet gedaan. Maar het is een zegen voor mijn gemoedsrust dat ik op tijd klaar ben met de draft om mijn deadline te halen. En dat is voor een schrijver goud waard.

dinsdag 30 juni 2020

Het begin is er...

Het blijft challenges regenen! NaNoWriMo juli, Hamley's nieuwe challenge en de mijne. Maar aangezien er nog moet gewerkt worden aan jeugdboek nummer twee, heb ik besloten om het maar bij één challenge te houden en dat is uiteraard mijn fantasy challenge. Ondanks een drukke agenda ben ik toch al wat opgeschoten. Er staat nog wel geen letter op papier, maar.... ik weet tenminste al waar het over zal gaan. Ik heb zelfs al een titel! (Goed hé :) )

Mijn eerste uitdaging was: "wat is fantasy?" en waarin verschilt het van een sprookje. Draken komen in sprookjes voor maar ook in fantasy. Kijk maar naar Skyrym, het populaire spel van de "dragon born". En er zijn sprookjes voor volwassenen en voor kinderen dus waar ligt het verschil? Ik geraakte er niet uit wijs en heb voor mezelf uitgemaakt dat fantasy een verhaal vertelt dat gewone mensen in contact brengt met wezens die niet tot onze leefwereld behoren en als het even kan ook nog verzeild geraken in de leefwereld van die wezens. Het leek me uitdagingen genoeg te bieden om er iets van te maken. Ik zie mezelf nog geen hele wereld bouwen of een taal ontwikkelen, maar even een uitstapje maken in een andere wereld zag ik wel zitten.

Als bij toeval las ik op de facebookgroep van Mysterieus Mechelen het verhaal van de Alfsberg in Kontich. Het zou een heiligdom uit de bronstijd zijn maar de naam heeft het gekregen door de legende van de Alven of Alvermannen. Volgens het verhaal zouden de Alven een enorme schat aan goud en edelstenen verborgen hebben in de heuvel, maar wie ernaar durft graven verdwijnt voor altijd.

Is dat geen goed begin voor een verhaal over Alven en legenden en geheime code en buitenwereldse wetten en vloeken? En hoe gaat het verhaal heten? Ik dacht aan "De Wet van Bavyrin". Maar zoals dat wel meer gaat met verhalen van mij kan die titel nog alle kanten uit :)

Volgende week begin ik te schrijven en dan krijgen jullie het hier weer als eerste te lezen.

vrijdag 26 juni 2020

Een nieuwe uitdaging - Fantasy

Photo by Alice Alinari on Unsplash
Een mens geraakt soms vastgeroest in routines of doet/schrijft waar hij zich het meest comfortabel bij voelt. Dat is logisch maar af en toe moet je eens uit je comfort zone breken en iets totaal nieuws proberen. Mijn eerste out-of-zone schrijfbeleving was toen ik een novelle schreef waarvan ik alleen de eerste scene kende. Ze was niet op voorhand gepland en geplot, de bedoeling was om te kijken of ik gaandeweg een verhaal in elkaar kon boksen. Het werd De Ongenode Gast (gratis te downloaden hier).

De volgende uitdaging was een heel kort verhaal, maximaal 2 A4'tjes. Om de uitdaging nog wat groter te maken, schreef ik het in het Engels. Je kan het terug lezen op deze blog (Train to Nowhere). Het was al een beetje magisch realisme maar niet helemaal.

Nu wil ik me wagen aan een genre waar ik totaal niks van af weet, en dat is Fantasy. Ik lees het nooit en heb eigenlijk totaal geen idee wat tot het genre behoort. Gaat het over draken en tovenaars? Behoren elven daar ook nog bij of zijn dat al sprookjes? Ik zal dus eerst wat opzoekwerk moeten doen voor ik echt aan een fantasy verhaal of novelle kan beginnen. Ik heb mezelf tot 31 juli 2020 gegeven, tegen dan moet ik een afgewerkt verhaal hebben.

Naar goede gewoonte laat ik jullie mijn reis mee beleven. De eerste draft verschijnt hier weer zoals ik hem schrijf, inclusief fouten. Sommige zinnen kunnen er dus een beetje vreemd uitzien, maar als ik de challenge haal - en ik doe dat niet alleen, verschillende leden van onze groep Hamley's 22 nemen ook deel - dan ga ik het verhaal ook weer door redactie sleuren en misschien dat ik het dan ook weer publiceer. Laat ons niet op het resultaat vooruit lopen, en eerst het werk maar es doen.

Volgen jullie mee?

donderdag 18 juni 2020

Het einde nadert....

Nee, niet mijn einde, maar van het proces waarin ik een boek schreef en verbeterde zodat het uitgegeven kan worden. "Ravenburcht" heeft nu zijn laatste check-up gehad, die van het binnenwerk. Ik was me er niet van bewust hoeveel werk daar nog in kruipt, maar de mensen van Uitgeverij Hamley Books hebben er echt iets heel speciaals en super mooi van gemaakt. Het wordt een uniek boek en dat legt de lat natuurlijk hoog voor nummer twee, die al over de 30.000 woorden zit. Maar daar later meer over.

Vanmorgen stuurde ik dus mijn laatste opmerkingen door naar mijn uitgever. Vanaf nu is het uit mijn handen. Nu kan ik beginnen met de voorbereidingen van de boeklancering, want wat eerst nog zo ver af leek is nog maar een goede 4 maanden verwijderd. Eens de Grote Vakantie voorbij is wordt het nog reppen om alles op tijd in orde te krijgen. Gelukkig ben ik op tijd begonnen, ik heb twee jongen onderneemsters (ze zijn 13 jaar) aan het werk gezet om te zorgen voor een heel speciaal geschenkje voor wie het boek tijdens de boekvoorstelling koopt. Ik ben al volop aan het nadenken over een geschikte locatie en over een goodie bag.

De rest hou ik nog een beetje geheim, maar een paar teasers mag wel, niet waar?

Nummer twee is - zoals gezegd - in volle voorbereiding. 't Is te zeggen, we hebben een titel (maar die houden we nog even geheim), heel het verhaal staat op poten wat wil zeggen dat ik voor elk hoofdstuk weet wat er gaat gebeuren, alle research is al gebeurd want ja ook dit boek wordt er weer eentje met een stuk uit onze geschiedenis erin verwerkt. En het schrijven lukt ook prima, als de weergoden ons nog een beetje gunstig gezind zijn kan ik nog veel schrijven op mijn terras en dan is de eerste draft na de vakantie klaar (maar pin me daar nog niet op vast, Corona houdt niet zo van plannen en gooit graag roet in het eten).

Wie weet is er nog tijd voor een novelle tussendoor, maar daar begin ik alleen aan als ik op schema zit. Duimen dus maar dat er niet te veel tussen komt en ik mijn agenda kan afwerken zoals gepland.

Wordt vervolgd...

vrijdag 15 mei 2020

Train to Nowhere

Photo by Gabriela Palai from Pexels
Ik begin echt plezier te krijgen in challenges. Na de #Hamley's 22 waarin ik een novelle schreef (die gratis te downloaden is op de pagina van Uitgeverij Hamley Books ) heb ik nu zelf een challenge uitgeschreven. Schrijf een kortverhaal van 2 A4'tjes met als thema "Bezoek uit een andere wereld". Je mocht zelf kiezen in welke stijl je het schreef en je kreeg er 12 dagen de tijd voor. Een aantal gelijkgezinden vonden het een leuke uitdaging en we gingen aan de slag. Ik besloot om het voor mezelf een beetje moeilijker te maken door een Engelstalig kortverhaal te schrijven. En naar goede gewoonte post ik het uiteraard op mijn blog. Ik zou zeggen: Enjoy!

Train to Nowhere


Jenny slowly woke from her nap as the train pulled up to the station. She felt a nagging pain in her neck, probably from sitting too long in an awkward position. She suppressed a yawn and shrugged her shoulders.
The turning of the wheels, that had rocked her to sleep slowed down as they clickety-clacked over the joints in the rails. There was a shrieking sound when the driver pulled the brakes and the iron wheels skidded to a stop. One long his and a short puff and the train stood still.
Jenny noticed she was alone in her compartment, which surprised her as it was quite full when they left the station in her home town. She almost had to struggle for a seat with another girl but when she gave her a dirty look, the other had backed off and clang to one of the overhead rails.

But now, as by magic all the other passengers on the train seemed to have disappeared and she was the only one left. Maybe she was still sleeping so she pinched her arm and it hurt. Nope, she was wide awake. Maybe she had just slept so deep that she hadn’t noticed that all the others had gotten off at different stations.
She peered out of the window, looking for the name of the station where the train had pulled to a stop. That was weird, although her wagon had stopped just in front of the station house, there was no mention of a name, which usually is the case with train stations. What was more, the platform was empty as well. No commuters, no baggage carriers, no women with children. No-one.
Suddenly there was a hiss and a swoosh and the doors slid open. From where she was sitting, she could just make out the edge of the doors. She was baffled to see a leg in jeans appear and milliseconds later an arm, a torso, and a head. A man had just boarded the train but where did he come from? The platform had been empty!

The man looked a bit lost when he entered her compartment. As if he had forgotten why he was on the train. He gave her a glance and a nod and overlooked the rest of the coach. Then he pointed to the seat in front of her and asked if she wouldn’t mind if he sat there. She said she wouldn’t. It occurred to her that he had a nice voice, soft but firm, civilized with barely an accent. He saw that she was observing him so he gave her a shy smile.
She had to ask him. Ask him where he came from, seeing as the platform was empty when he boarded. But as she was forming the words in her head, the train hissed and puffed, and with a little tug he started moving again.

Jenny had trouble figuring out the man who sat across her. When she asked him where he came from, he said he had no idea. He had a vague memory of driving his car on the High street and the next thing he knew  he was stepping on this train. She wondered if he had some kind of accident, maybe he bumped his head and forgot what had happened between driving on the High street and stepping onto the train. But he seemed unscathed. There was not a spot or blemish on him, his clothes looked like they just came out of the dressing.
He asked her where she came from and Jenny said she was on her way to her mother. The man looked puzzled. He told her this train was not going in the direction of her mother’s place. But he couldn’t tell her what the destination was.

They were interrupted by a train conductor, when he slid open the door that separated the compartment from the hall. ‘Tickets please’ he said. Jenny put her hand in her coat pocket and produced a ticket, which she gave to the conductor. He gave it a good look, snapped it with his ticket punch, and handed it back to her. But as she was about to grab it, he pulled it back and looked at her.
‘Are you certain of your destination, ma’am?’ He said as he plowed a furrow in his forehead.
‘What do you mean?’ Jenny looked at him inquisitively. He showed her the ticket and as she wanted to reply that she knew where she was going to, she saw the destination that was marked on the ticket. ‘Purgatory’.
‘Wha..wha… what is that? I’m going to Brighton!’ She exclaimed.
‘No ma’am, you are going to Purgatory as mentioned on the ticket. That’s why I asked you if you were sure.’
‘No!’ She cried out. ‘I’m not going there, what is happening! I want to get off this train!’
The man sitting across of her gave her a reassuring smile. ‘Don’t be scared, sooner or later we all have that destination’
‘But, does that mean that….’ She could hardly breathe and felt as if there was a heavy stone pressing down on her chest. She could hear her heart beating loudly in her chest. ‘Boobong, boobong’. The rhythm remaining the same but the sound became louder and louder. She could hear voices, distant ones as if they came to her in a mist.
The conductor returned the ticket. ‘If you are not traveling with us to our destination, you need to get off here, ma’am.’ He said as he moved along the coach and disappeared through the door at the far end. Jenny looked at him in bewilderment. She hadn’t noticed that the train had stopped and the doors hissed open.

The man across her gave her a reassuring smile. ‘Ma’am, you need to get off here. It’s not your time yet.’ Jenny scrambled to her feet, took her belongings with her, and rushed to the open door. As soon as she stepped onto the platform it was as if a white light engulfed her. The light was so bright it hurt her eyes. She heard the voices again, ringing in her ears, louder now and more urgent. She could make out words.
‘Hang in there love, hang in there…’
‘Give her some space, she needs room to breathe’
‘Please clear a path! Let the EMT’s through…’
The light began to fade, like mist lifting over a lake. She could make out shapes. Human shapes they were. A face, hovering over hers.
‘There she is, she’s back now!’ The face looked relieved, gave her a radiant smile. She saw little drops of sweat trickling down a pearly white collar with two silver arrows pointing in opposite directions adorning the tip.
‘You gave us quite a scare, young lady!’ He said, as he moved back and gave her some room. She looked around, puzzled. She was still in the coach on the train but now people were standing around her, looking worried. A conductor gave her something to drink and as she accepted it gracefully, she shot him a quizzical look. ‘What the hell was going on!’
‘Don’t you know what happened?’ The man asked. She shook her head. ‘You nearly kicked the bucket’ he said. ‘Good thing this young man saw you were in distress or you would not be with us now.’
‘Wha… why is that?’ She managed to say.
‘You had a heart attack, pet. We got you back just in the nick of time. A few minutes later and you would have been a goner!’.

dinsdag 12 mei 2020

Zomer en Boeken

Photo by Ylanite Koppens from Pexels

Het ziet er naar uit dat we nog een tijdje beperkt zullen zijn in onze bewegingen. We willen tenslotte niet dat alle inzet die we de afgelopen weken hebben getoond om dat waanzinnige beestje buiten de deur te houden, voor niets is geweest.
Dat vertaalt zich ook in onze zomer en hoe we die beleven. Ik voorspel dat de verkoop van zwembadjes voor de tuin zal stijgen en dat de BBQ sets de deur uitvliegen. Want als het weer mooi is, dan kan je even goed poedelen in je eigen tuin. En wie kan er weerstaan aan een heerlijke barbeque met een paar vrienden?

Maar een zomervakantie is meer dan zonnen, eten en drinken (ok, ik geef toe dat het over het algemeen de hoofdthema's zijn). Tijdens de zomer halen we gewoonlijk ook onze leesachterstand in. In welke koffer stak er vorig jaar geen boek? Het zullen er niet veel geweest zijn. Tijdens de vakantie kiezen we gewoonlijk voor feelgood boeken of thrillers, maar ook stationsromannetjes doen het goed.

Ik ga jullie helpen deze zomer, want het kiezen van een leuk boek is niet altijd even gemakkelijk. Elke week, te beginnen met de eerste week van juni, zet ik een boek in de kijker. Waar mogelijk probeer ik een interview te versieren met de auteur, als dat niet mogelijk is dan plaats ik een teaser om jullie warm te maken. Maar er is meer....

Naast de boeken ga ik ook elke week proberen een cocktail te maken en deel ik het recept met jullie. Het zullen zowel alcoholische maar ook niet-alcoholische drankjes zijn die perfect passen bij een vakantie in je tuin. En wat dacht u van handige en leuke gerechtjes die weinig werk of voorbereiding vragen zodat je meer tijd hebt om te genieten van je tuin, de zon, je boek en elkaar?

Tussen 1 juni en 30 september maak ik gebruik van de labels Leesplezier, Kokkerellen en Santé om de verschillende artikels van elkaar te onderscheiden en de generieke label StayHomeSummer. En uiteraard doen de sociale media ook mee. Hou instagram en Facebook in 't oog want moest je het hier missen, dan kan je het oppikken op één van de andere kanalen.

Heb je zelf een leuk idee voor een cocktail, een makkelijk gerechtje of een boek, laat het gerust weten via de contact pagina.

donderdag 30 april 2020

Het is zover....

Eindelijk mag ik met gepaste trots en fierheid de cover aankondigen van Ravenburcht, een superspannend jeugdboek voor kinderen (en grote kinderen) vanaf 9 jaar. 

dinsdag 28 april 2020

De Zee

Photo by Sean Manning from Pexels
Vandaag krijgt u gratis een verhaal dat ik bijna 20 jaar geleden schreef. Het was een oefening in beschrijvend schrijven, maar ik vond het wel sfeervol.  Daarom wil ik het u niet onthouden.

Oh, en weet u nog dat ik gedurende 22 dagen een poging ondernam om elke dag 1000 woorden te schrijven? Wel, dat is een heuse novelle geworden. Maar daarover vrijdag meer want zaterdag hebben we nog een verrassing voor jullie in petto :) Maar eerst... De Zee


De Zee 

Wild zwalpend, schuimend, alle tinten groen en grijs, ruisend en grollend rolt de zee over het strand van Duinbergen. De golven plukken en schrapen aan het zand en schaven bij elke golfslag een dun laagje van het zand en nemen het mee naar de onpeilbare diepten van de Noordzee. Algen, schelpen, kwallen en andere zeebewoners ondergaan het wilde geweld van het water.  Kleine zandkorrels, miljoenen ervan, worden in een draaikolk van water meegevoerd, weg van het vertrouwde strand.  Waar ze uiteindelijk zullen aanbelanden, weet niemand. Want de zee is grillig. De zee doet wat ze wil. 

De meeuwen, die normaal in groten getale als schreeuwende geesten boven de golven zweven, laten het afweten en hebben beschutting gezocht tussen de strandkabientjes en eetstandjes op en langs het strand. Zij weten wanneer ze de duimen moeten leggen voor de wind en het water. In plaats van witte schaduwen met zwart getipte vleugels rollen zwarte wolken over het schuimende water. Wanneer ze met elkaar in conflict komen, kan men de mosterdgele schaduw van een onwillige zon zien, die het heeft opgegeven om het land met haar stralen te verwarmen.  

De wind krijgt vat op een enkele strandstoel die is blijven staan en speelt eerst nog frivool met de blauwwit gestreepte stof, om dan plots te ontploffen in een windstoot en de stoel op te tillen. Als een gewonde roofvogel ploft hij even verder in de duinen neer, zijn houten skelet gekraakt en gebroken in een wirwar van gestreepte zeilstof. Vandaag heerst de storm, hij is meester van de elementen. 

Langs deze woeste zee loopt een eenzame wandelaar.  Hij heeft geen weet van wat er op de bodem van de oceaan gebeurt.  Hij heeft zelfs geen oog voor het schilderachtig tafereel dat zich voor zijn ogen ontrolt.  Zijn handen steken diep in de zakken van zijn jas.  De kap van zijn anorak heeft hij ver over het hoofd getrokken om zich toch enigszins te beschermen.  Maar het hoofd houdt hij gebogen, tegen de storm in, als een stormram. Als een eeuwenoud bouwwerk dat weerstand biedt aan de natuurelementen.  En terwijl de wind, verzadigd van zandkorrels, zijn lichaam geselt loopt hij verder. 

Dan dient er zich een nieuw element aan. Dikke druppels vallen uit de loodzware wolken.  Dikke, zoete druppels vermengen zich met het zout van de oceaan.  Eerst zijn het er maar enkelen.  Maar langzamerhand zwelt de regenbui aan.  Het lijkt wel alsof alles erop gericht is om zich tot het uiterste te geven.  De wind – de zee – de regen. 

Maar de man op het strand schijnt zich niet bewust van de vernietigende kracht van de elementen. Hij blijft de wind en de regen trotseren. De regen, vermengd met zandkorrels geselt zijn gezicht en loopt in straaltjes langs zijn rug naar beneden. Zijn cargobroek geraakt al snel doorweekt, maar hij blijft gaan, als een robot. Als een automaat waarvan men de veer heeft opgedraaid en die pas zal stoppen als er iets op zijn weg komt. Of als de energie uit de veer verdwenen is.  
Zijn voeten laten langwerpige meertjes achter in het zand, die zich echter al snel vullen met een vloeibaar mengsel van zand en zeewater. Maar zijn passen worden kleiner, trager. Hij lijkt nog dieper in zijn jas te kruipen in een poging om de elementen buiten te sluiten.  Dan staat hij stil en kijkt de zwelgende en woeste zee recht in het aangezicht.  Even blijft hij besluiteloos staan.  Dan zetten zijn benen zich opnieuw in beweging.  Eerst aarzelend.  Alsmaar zekerder wordend. 

Hij heeft nu de branding bereikt maar hij stopt niet.  Hij loopt verder.  De zee in.  Hij heeft moeite om zijn evenwicht te bewaren als de golven met geweld tegen zijn benen beuken.  Maar hij houdt stand.  Steeds verder dringt hij binnen in de grijsgroene wereld van de oceaan.  Het water komt nu tot aan de heupen.  Hij wankelt steeds meer als de onderstroom vat krijgt op zijn benen.  Hij moet nu zijn armen gebruiken om zijn evenwicht te bewaren.  De wind fluit, laag… brommend…. Alles om hem heen lijkt hem aan te manen om terug te keren.  Nu het nog kan. 

Maar hij keert niet terug.  Hij loopt verder.  En plots…. Is hij verdwenen. 

maandag 20 april 2020

Eens keert het....

Ik hoef het u niet te vertellen, we leven in rare tijden. Tot nu toe waren natuurrampen zoals aardbevingen, tsunami's en dodelijke epidemies een ver van mijn bed show. Natuurlijk hebben we allemaal ons steentje bijgedragen toen in 2004 op kerstdag een tsunami een deel van Indonesië overspoelde. Uiteraard hebben we meegeleefd met Japan, toen in 2011 door een tsunami de kernreactor van Fukushima werd getroffen. En uiteraard hebben we ons goed hart laten zien in allerlei solidariteitsacties. Maar we waren vooral blij dat het daar bleef, in het oosten of in het midden oosten. We waren vooral blij dat we er hier niet mee te maken kregen, want zo is de mens dan.

Dat veranderde toen in januari 2020 de eerste gevallen opdoken van een griepachtig virus dat enige gelijkheid vertoonde met SARS en MERS (waar we hier een paar sporadische gevallen van hadden) maar dat zo virulent of besmettelijk was dat het 3 x meer mensen besmette. Dit was geen griepje, zoals we er elk voorjaar wel één kennen. Dit was anders, een killer noemden wetenschappers het. En toen op 13 maart de regering besloot om ons land in een Quarantaine Light te stoppen, veranderde ons leven. Voor de generaties die nu leven zal het leven nooit meer hetzelfde zijn.

Iedereen ging er anders mee om. Sommige mensen werden angstig, voelden zich opgesloten, schreeuwden om meer vrijheid. Ze werden depressief omdat ze beseften dat een uiterst klein virusje je volledige leven kan verwoesten. Anderen vonden al die voorzorgsmaatregelen maar overbodig. Elk jaar vallen er doden door de griep, waarom moet iedereen dan zo paniekerig doen over een griepje dat misschien iets besmettelijker is maar dat gezonde mensen niks doet. De meesten lieten het over zich heen komen. Bij de supermarkt gingen we netjes in een rijtje staan wachten tot we binnen mochten. Bij de bakker bleven we op straat staan omdat er niet meer dan twee personen in de winkel mochten. We deden onze burgerplicht.

Maar niemand kan ontkennen dat er iets veranderd is. Mensen in de dienstensector vragen al jaren een wettelijke omkadering voor thuiswerk. Dat kwam er nooit want onze regering vond het geen prioriteit en kijk, één van de eerste maatregelen van de noodregering was thuiswerk promoten. Met z'n allen hebben we bewezen dat het weldegelijk kan. Ook kinderen en studenten zagen hun dagelijkse routine veranderen. Iets wat in sommige streken van Zweden en Canada normaal is, vond ook nu zijn ingang in ons onderwijs, namelijk thuis leren met ondersteuning van een online leerplatform. Proffen stonden voor een lege aula les te geven, de opnames werden online gezet. Mensen werden creatief in het zoeken naar oplossingen om het leven zo normaal mogelijk te laten doorgaan.

Ik heb mezelf nooit superveel zorgen gemaakt over het virus en een mogelijke besmetting. Ik bleef netjes in mijn kot, ging naar de supermarkt met een maskertje (jaja, Van Ranst kan veel zeggen maar de logica heeft ook zijn rechten), bezocht mijn moeder enkel door het raam en deed de dingen die gedaan moesten worden. Want je weet dat eens het moment daar is dat alles weer normaal wordt. Of toch bijna. En toch.... toch merkte ik dat het in mijn hoofd niet helemaal lekker zat. Ik vermoed dat veel mensen die met pensioen gaan hetzelfde gevoel hebben. Tijd zat thuis, altijd je partner in de buurt maar niet echt iets dat genoeg boeit om weer over te gaan tot de orde van de dag. Misschien bedenken psychologen er binnen een paar maanden een duur woord voor, iets als "confinement depression", ik zeg maar wat. Maar het is reëel. Het leven IS niet normaal op dit moment. En veel mensen hebben daar een vreemd gevoel bij.

Maar eens keert het. Die "eens" is voor mij vandaag. Toen ik vanmorgen wakker werd was het met een heel ander gevoel. Er was niks wezenlijks veranderd in de manier waarop we met de crisis omgaan, maar er was bij mij iets veranderd. Ik had op één of andere manier de knop omgedraaid. Ik had meer vrijetijd dan voor 13 maart en daar zou ik gebruik van maken. Ik ben naar de supermarkt geweest (ja, met maskertje), ik heb verse mango thee gemaakt en een fruitontbijtje voor mezelf. En ik ga vanaf vandaag een boel dingen doen die ik me voorgenomen had maar waarvoor ik tot nu toe de fut of de goesting niet voor had. Voor mij is de crisis voorbij, in die zin dat het mij niet meer uitmaakt hoe ons leven nog zal veranderen in de nasleep van dit alles. Ik heb weer zin, goesting en energie. En ja, die knop zat in mijn hoofd, ik moest hem alleen maar omdraaien. Ik moest zelf de teugels in handen nemen en mij niet laten leiden door de omstandigheden. Er komen misschien nog mindere dagen, maar de kentering is ingezet.

Life is good, life is great! Enjoy it!

maandag 13 april 2020

Isa Winter - Laatste deel


Waarom in mijn tuin?


De politie en de hulpdiensten waren snel ter plaatse. Ze gaven Lisette de eerste zorgen en reden daarna met haar naar het ziekenhuis. Even later verscheen ook inspecteur Bastiaens. Hij was een beetje boos op Isa en Trude. Hoe konden ze nu toch zo dom zijn om op hun eentje op zoek te gaan? Maar Isa had het standje afgewimpeld. Louis zat in de gevangenis, waar zat het gevaar?
‘Dat zal ik je morgen vertellen, nadat we Lisette ondervraagd hebben en haar man geconfronteerd hebben met de feiten.’

En zo kwam het dat de volgende dag rond vier uur de bel ging. Isa en Trude hadden heel de middag gewacht op Bastiaens en hadden het al bijna opgegeven, toen hij in het deurgat verscheen, samen met een jonge inspecteur. Isa bracht de twee naar de woonkamer en gebaarde naar Trude om voor koffie te zorgen.
Toen de koffie gebracht was, stak inspecteur Bastiaens van wal. ‘Ik veronderstel dat jullie ondertussen op hete kolen zitten?’ Isa keek hem streng aan.
‘Laat ik jullie eerst voorstellen aan inspecteur Julie Campenaerts. Zij werkt in de politiezone waar jullie Lisette gevonden hebben. Ze is al voor een deel op de hoogte, maar in plaats van mijn verhaal twee keer te doen heb ik haar meegebracht zodat ze ook jullie kant van het verhaal kan horen.’
De beide vriendinnen gingen er goed voor zitten. Dit was de ontknoping van een paar spannende dagen.
‘Louis was een wolf in schaapskleren. En hij was er zo goed in dat zijn vrouw nooit iets door had. Hij was een gokker en had veel schulden gemaakt. Maar de winkel en de rekeningen stonden op naam van zijn vrouw, iets waar haar vader op gestaan had toen ze de krantenwinkel kocht. Op een dag werd hij benaderd door een man die beweerde dat hij hem kon helpen. Al wat hij moest doen was ervoor zorgen dat hij tussen zes en zeven altijd in de winkel stond. Elke week zou hij een pakje ontvangen. In dat pakje zaten zakjes en wanneer een klant het wachtwoord gaf moest hij zo’n pakje tussen de krant of het tijdschrift steken dat ze kochten. Lisette dacht dat Louis gewoon attent was om op de winkel te letten terwijl zij zorgde voor het avondeten en heeft er nooit iets achter gezocht.’
‘Dus Louis was een drugsdealer en gebruikte de krantenwinkel om zijn spul te verkopen?’ Isa dronk bedachtzaam van haar kopje koffie.
‘In het begin was het gewoon een beetje klein spul. Weet je nog toen ik je zei dat we iets gevonden hadden maar dat het behoorde tot het geheim van het onderzoek?’
Isa knikte. ‘Wel, op de toonbank troffen we een beetje van het witte poeder aan. Een kleine test toonde aan dat het om cocaine ging. Het feit dat we het op de toonbank aantroffen kon twee redenen hebben. Ofwel gebruikte hij stiekum zelf van het spul, of hij verdeelde het ook in zakjes. Het bleek uiteindelijk het tweede te zijn. Zijn caravan werd een dead drop voor drugshandel. De groothandelaars hadden een sleutel en dropten daar het spul. Louis haalde het later op en verdeelde het dan in verbruikseenheden.’
Trude was nu ook mee. ‘Dus toen Lisette dat zakje vond wilde ze eigenlijk drugs weggooien.’
‘Inderdaad, en dat kon hij niet laten gebeuren want de prijs van dat zakje ging van zijn deel af. En hij wist ook niet hoeveel Lisette wist van drugshandel en of ze iets vermoedde. Hoe dan ook, hij kon het niet riskeren dat ze de winkel verkocht want dan kon jij geen drugs meer verkopen. En daarom was hij zo gekant tegen Lisette’s plan om te gaan rentenieren.’
‘En toen Fred langs kwam om Lisette’s beleggingen te bespreken is Louis beginnen te flippen. Hij heeft Lisette laten vastbinden en heeft waarschijnlijk Fred later doodgeschoten. Maar waar heeft hij dat dan gedaan? In de winkel en in het appartement hebben jullie geen bloed gevonden?’
Bastiaens knikte. ‘Hij heeft hem in zijn wagen vermoord. Zijn plan was om met Fred naar de caravan te rijden en hem daar te vermoorden en in de visvijver te gooien. Als hij daar lang genoeg in lag zou hij onherkenbaar zijn omdat vissen dol zijn op lijken.’
‘Bweik!’ Trude griezelde bij de gedachte.
‘Maar toen ze in Fred’s auto zaten, begon die tegen te sputteren, hij deed een uitval naar Louis en die schoot hem een kogel in het hoofd. Hij beweert dat het zelfverdediging was, maar ik denk dat de rechter daar anders over zal oordelen.’
‘Dus jullie hebben Fred’s auto gevonden?’
‘Inderdaad, die stond een paar straten verder geparkeerd. Die werd gisteren gemeld bij de verkeerspolitie.’
‘Hoe gaat het nu met Lisette?’ Trude had medelijden met de vrouw. Ze kende haar niet zo heel goed maar wat zij had meegemaakt moest zeker littekens achter laten.
‘Lisette mag vandaag het ziekenhuis verlaten. Ze was uitgedroogd en had schaafwonden. Het zal nog wel een tijdje duren voor ze weer in staat is om haar winkel te openen. Als ze dat nog van plan is. Met Louis uit de weg kan ze nu haar zin doen.’
Isa zat peinzend voor zich uit te kijken. ‘Er zijn toch nog altijd een aantal dingen die mij dwars zitten. Eén ervan al sinds die eerste dag. Iemand heeft iets tegen mij gezegd en ik weet niet meer wie of wat. En ik ben er zeker van dat het betrekking heeft op de zaak.’
‘Ach ja’ zei Trude. ‘Het was een hele schok voor je om een man tussen je bloemen te vinden, maar het is toch een troost te weten dat hij niet voor je deur doodgeschoten is.’ Ze dronk het laatste restje koffie op.
‘Dat is het!’ Isa zette haar kopje met bevende handen weer op het schoteltje. ‘Ik weet het nu! Het was Louis’
Iedereen in de kamer keek naar Isa, die met de handen door haar grijze haren ging. ‘Oh mens toch, had ik het nu maar toen geweten dan had Lisette niet zo moeten afzien en dan was heel deze historie op de eerste dag al opgelost.’
‘Euh, als je nu eens zou vertellen wat er aan de hand is…’ Trude snapte er niks meer van.
‘Het was Louis die iets tegen me zei. Weet je nog dat ik in de namiddag de krant ben gaan halen en dat we even gepraat hebben?’ Trude knikte. ‘We hadden het erover dat mensen nogal eens kunnen overdrijven, dat sommigen zelfs dachten dat ik de man had doodgeschoten. En toen zij Louis: “Maar dat kan niet want hij was al dood.” Hoe wist hij dat? Hij kon dat niet weten tenzij hij ofwel de moord gezien heeft, ofwel zelf de moordenaar was!’
Inspecteur Bastiaens knikte. Hij was nog altijd onder de indruk van het pientere verstand van deze vrouw. Maar hij was het niet met haar eens dat ze het met die informatie op dag één al zouden hebben opgelost. ‘Wat hij zei was zeker niet genoeg om hem te arresteren, het zou hem hoogstens interessant gemaakt hebben maar met een goede uitleg zou hij er waarschijnlijk mee weggeraakt zijn.’
Isa had zo haar bedenkingen. Ze vervloekte haar trage geheugen. ‘En dan is er nog iets’ zei ze terwijl ze haar kin in de lucht stak. ‘Waarom heeft hij in hemelsnaam dat lijk in MIJN voortuin gegooid?’
Inspecteur Bastiaens lachtte. ‘Oh, daar is een heel eenvoudige uitleg voor. Jouw voortuin is de enige die vol bloemen staat en waar hij snel een lijk kon verbergen. Hij was van plan om het de volgende nacht weer uit je tuin te vissen en in de vijver te gooien, maar je was hem voor!’
Iedereen lachte behalve Isa. Zij zou nooit meer naar haar bloemen kunnen kijken zonder te denken aan Freds been en schoen.

EINDE.....

Isa Winter - Deel 21


Engin Akyurt via Pixabay
Toen Lisette stemmen hoorde buiten de caravan had ze zich muisstil gehouden. Een paar weken geleden had ze per toeval een pakje wit poeder ontdekt in de krantenwinkel. Ze had er totaal geen weet van wat het was, ze vermoedde dat één van de jongens van het atheneum het vergeten was in de winkel. Toen ze het in de keuken weg wilde gooien, werd Louis haast gek! Hij sleurde het pakje uit haar handen en sloeg haar zodat ze tussen de keukentafel en de kast terecht kwam. Lisette was stomverbaasd! Zo kende ze Louis niet! Hij was altijd zachtaardig geweest. Geen grote prater maar al bij al hadden ze een goed huwelijk. Ze begreep dan ook totaal niet waarom hij zo bruut deed tegen haar. Het verbaasde haar nog meer toen hij het pakje poeder in zijn zak stak en verdween.
Lisette was opgestaan en had haar gezicht gedept met een koud washandje. Met een beetje geluk zou het morgen geen blauwe plek zijn. Toen Louis die nacht thuis kwam deed hij of er niks gebeurd was en ook de volgende dagen kabbelden voorbij zonder dat er iets noemenswaardigs gebeurde. Haar man was ook weer zijn normale zelf en Lisette verhuisde het gebeuren naar een hoekje ver weg in haar geheugen.
Even later had ze op een avond gezegd dat ze de winkel wilde verkopen. Ze hadden goed geboerd en ze hadden een flinke cent opzij gezet. Ze wilde van het leven nog wat genieten voor ze krom zou lopen van de artrose of andere ouderdomsgerelateerde zaken. Louis had duidelijk gemaakt dat dit geen goed idee was. Ze had het laten rusten, ze zou er later nog eens op terug komen. Maar telkens ze de verkoop van de winkel ter sprake bracht, wist Louis wel één of andere reden te bedenken om haar tegen te houden. Tot ze er op een dag genoeg van kreeg en haar broer Fred belde. Die had verstand van zaken. Als ze de winkel verkocht dan moest ze dat geld beleggen en wie beter dan Fred kon dat doen. Ze had niks tegen Louis gezegd, maar toen zij en Fred één en ander bespraken aan de keukentafel, was Louis razend geworden. Hij was naar de slaapkamer gelopen en had daar het pistool, dat hij geërfd had van zijn grootvader, geladen en had daarna Fred en Lisette bedreigd. Hij had zijn schoonbroer gedwongen om zijn zus vast te binden en had hem daarna naar buiten geduwd. Toen hij een half uur later terug kwam, had hij haar boeien gecontroleerd en haar op bed gelegd. Zelf was hij met zijn auto vertrokken. Gelukkig was Louis geen knopenspecialist en na een uurtje of twee wroeten en trekken had Lisette haar touwen los gekregen. Ze had haar jas, sleutels, gsm en portemonaie genomen en was vertrokken.
Hoe lang ze rondgelopen had wist ze niet. Ze had Fred een paar keer proberen te bellen maar hij nam niet op. Ze kon niet eeuwig op straat rondlopen en daarom was ze naar huis teruggekeerd. Daar zou ze Louis eens flink de les lezen, desnoods nadat ze eerst de politie had gebeld. Maar toen ze langs het huis van Isa kwam, zag ze net hoe de wetsgeneesheer een lijk van onder Isa’s struiken trok. Het waren de benen en schoenen van Fred! Ze durgde Isa niet bellen uit schrik dat de politie bij haar binnen zou zijn en had daarom Eva gebeld. Maar ze had niet goed opgelet want toen ze de verbinding verbrak voelde ze het koude ijzer van een pistool in haar zij. Louis stond naast haar en dwong haar om in de auto te stappen. Hij reed met haar naar zijn caravan maar weigerde te zeggen waarom hij dit alles deed. In de caravan werd ze vastgebonden en op bed gelegd. Hij bracht alle dagen eten, dat ze moest opeten terwijl hij zijn pistool op haar richtte. Maar toen kwam hij niet meer en lag ze te wachten op het einde.
Toen ze hoorde dat de stemmen buiten de vunzige caravan vrouwenstemmen waren, begon ze te kreunen in de hoop dat ze haar zouden horen. Ze was nog nooit zo blij geweest Isa te zien en begon te huilen toen die de vuile lap van voor haar mond wegtrok.
‘Maar kind toch, wat is dat nu toch allemaal.  Huil maar eens goed uit.’ Isa had de arme vrouw in haar armen genomen en zat samen met haar op de rand van het bed. Plots veerde Lisette op.
‘Hoe laat is het?’
‘Bijna negen uur, waarom?’
‘Oh nee!  Weg, jullie moeten onmiddellijk weg! Zo dadelijk is hij hier en als hij jullie ziet….’
Ze begon onbedaarlijk te huilen.
‘Wie is hier zo dadelijk, Lisette?  Bedoel je Louis?’
‘Ja, hij heeft een pistool, hij zal jullie doden! Alsjeblief, ga weg. Ga weg als je leven je lief is!’
‘Lisette, de politie heeft Louis gearresteerd! Hij komt niet, hij is al drie dagen niet geweest omdat hij in de gevangenis zit. Daarom zijn we je komen zoeken!’
Het leek eerst niet door te dringen tot de arme vrouw die zat te beven op de vunzige matras. Toen ze enigszins bedaard was leek ze te beseffen in welke staat ze verkeerde en ze duwde Isa weg.
‘Wat moeten jullie wel van mij denken? Ik stink en ik zie er niet uit!’
‘Maar kind toch, dat is nu toch wel het laatste waar ik mij in deze omstandigheden iets van aantrek. Kom, we gaan even naar buiten in de frisse lucht, dat zal je goed doen.’
Toen ze de caravan verlieten zagen ze Trude komen aanlopen. Ze had een pak koekjes bij en een half flesje frisdrank, de overschot van hun reisvoorraad die ze hadden ingeslagen bij het tankstation onderweg. ‘De politie is onderweg en ze gingen inspecteur Bastiaens waarschuwen. Ze sturen ook een ziekenwagen.’
Lisette dronk gulzig van het flesje frisdrank en at met smaak de rest van de koekjes op. Trude was teruggegaan naar de poort en had het deken van de prikkeldraad gehaald. Dat legde ze nu over Lisette’s schouders want het arme mens zat te beven van de koude en de emoties.

Wordt vervolgd ....