Toen Lisette stemmen hoorde buiten de
caravan had ze zich muisstil gehouden. Een paar weken geleden had ze per toeval
een pakje wit poeder ontdekt in de krantenwinkel. Ze had er totaal geen weet
van wat het was, ze vermoedde dat één van de jongens van het atheneum het
vergeten was in de winkel. Toen ze het in de keuken weg wilde gooien, werd
Louis haast gek! Hij sleurde het pakje uit haar handen en sloeg haar zodat ze tussen
de keukentafel en de kast terecht kwam. Lisette was stomverbaasd! Zo kende ze
Louis niet! Hij was altijd zachtaardig geweest. Geen grote prater maar al bij
al hadden ze een goed huwelijk. Ze begreep dan ook totaal niet waarom hij zo
bruut deed tegen haar. Het verbaasde haar nog meer toen hij het pakje poeder in
zijn zak stak en verdween.
Lisette was opgestaan en had haar gezicht
gedept met een koud washandje. Met een beetje geluk zou het morgen geen blauwe
plek zijn. Toen Louis die nacht thuis kwam deed hij of er niks gebeurd was en
ook de volgende dagen kabbelden voorbij zonder dat er iets noemenswaardigs
gebeurde. Haar man was ook weer zijn normale zelf en Lisette verhuisde het
gebeuren naar een hoekje ver weg in haar geheugen.
Even later had ze op een avond gezegd dat
ze de winkel wilde verkopen. Ze hadden goed geboerd en ze hadden een flinke
cent opzij gezet. Ze wilde van het leven nog wat genieten voor ze krom zou
lopen van de artrose of andere ouderdomsgerelateerde zaken. Louis had duidelijk
gemaakt dat dit geen goed idee was. Ze had het laten rusten, ze zou er later
nog eens op terug komen. Maar telkens ze de verkoop van de winkel ter sprake
bracht, wist Louis wel één of andere reden te bedenken om haar tegen te houden.
Tot ze er op een dag genoeg van kreeg en haar broer Fred belde. Die had
verstand van zaken. Als ze de winkel verkocht dan moest ze dat geld beleggen en
wie beter dan Fred kon dat doen. Ze had niks tegen Louis gezegd, maar toen zij
en Fred één en ander bespraken aan de keukentafel, was Louis razend geworden.
Hij was naar de slaapkamer gelopen en had daar het pistool, dat hij geërfd had
van zijn grootvader, geladen en had daarna Fred en Lisette bedreigd. Hij had zijn
schoonbroer gedwongen om zijn zus vast te binden en had hem daarna naar buiten
geduwd. Toen hij een half uur later terug kwam, had hij haar boeien
gecontroleerd en haar op bed gelegd. Zelf was hij met zijn auto vertrokken.
Gelukkig was Louis geen knopenspecialist en na een uurtje of twee wroeten en
trekken had Lisette haar touwen los gekregen. Ze had haar jas, sleutels, gsm en
portemonaie genomen en was vertrokken.
Hoe lang ze rondgelopen had wist ze niet.
Ze had Fred een paar keer proberen te bellen maar hij nam niet op. Ze kon niet
eeuwig op straat rondlopen en daarom was ze naar huis teruggekeerd. Daar zou ze
Louis eens flink de les lezen, desnoods nadat ze eerst de politie had gebeld.
Maar toen ze langs het huis van Isa kwam, zag ze net hoe de wetsgeneesheer een
lijk van onder Isa’s struiken trok. Het waren de benen en schoenen van Fred! Ze
durgde Isa niet bellen uit schrik dat de politie bij haar binnen zou zijn en
had daarom Eva gebeld. Maar ze had niet goed opgelet want toen ze de verbinding
verbrak voelde ze het koude ijzer van een pistool in haar zij. Louis stond
naast haar en dwong haar om in de auto te stappen. Hij reed met haar naar zijn
caravan maar weigerde te zeggen waarom hij dit alles deed. In de caravan werd
ze vastgebonden en op bed gelegd. Hij bracht alle dagen eten, dat ze moest
opeten terwijl hij zijn pistool op haar richtte. Maar toen kwam hij niet meer
en lag ze te wachten op het einde.
Toen ze hoorde dat de stemmen buiten de
vunzige caravan vrouwenstemmen waren, begon ze te kreunen in de hoop dat ze
haar zouden horen. Ze was nog nooit zo blij geweest Isa te zien en begon te
huilen toen die de vuile lap van voor haar mond wegtrok.
‘Maar kind toch, wat is dat nu toch
allemaal. Huil maar eens goed uit.’ Isa
had de arme vrouw in haar armen genomen en zat samen met haar op de rand van
het bed. Plots veerde Lisette op.
‘Hoe laat is het?’
‘Bijna negen uur, waarom?’
‘Oh nee!
Weg, jullie moeten onmiddellijk weg! Zo dadelijk is hij hier en als hij
jullie ziet….’
Ze begon onbedaarlijk te huilen.
‘Wie is hier zo dadelijk, Lisette? Bedoel je Louis?’
‘Ja, hij heeft een pistool, hij zal jullie
doden! Alsjeblief, ga weg. Ga weg als je leven je lief is!’
‘Lisette, de politie heeft Louis
gearresteerd! Hij komt niet, hij is al drie dagen niet geweest omdat hij in de
gevangenis zit. Daarom zijn we je komen zoeken!’
Het leek eerst niet door te dringen tot de
arme vrouw die zat te beven op de vunzige matras. Toen ze enigszins bedaard was
leek ze te beseffen in welke staat ze verkeerde en ze duwde Isa weg.
‘Wat moeten jullie wel van mij denken? Ik
stink en ik zie er niet uit!’
‘Maar kind toch, dat is nu toch wel het
laatste waar ik mij in deze omstandigheden iets van aantrek. Kom, we gaan even
naar buiten in de frisse lucht, dat zal je goed doen.’
Toen ze de caravan verlieten zagen ze Trude
komen aanlopen. Ze had een pak koekjes bij en een half flesje frisdrank, de
overschot van hun reisvoorraad die ze hadden ingeslagen bij het tankstation
onderweg. ‘De politie is onderweg en ze gingen inspecteur Bastiaens
waarschuwen. Ze sturen ook een ziekenwagen.’
Lisette dronk gulzig van het flesje
frisdrank en at met smaak de rest van de koekjes op. Trude was teruggegaan naar
de poort en had het deken van de prikkeldraad gehaald. Dat legde ze nu over
Lisette’s schouders want het arme mens zat te beven van de koude en de emoties.
Wordt vervolgd ....
Geen opmerkingen:
Een reactie posten