maandag 13 april 2020

Isa Winter - Deel 21


Engin Akyurt via Pixabay
Toen Lisette stemmen hoorde buiten de caravan had ze zich muisstil gehouden. Een paar weken geleden had ze per toeval een pakje wit poeder ontdekt in de krantenwinkel. Ze had er totaal geen weet van wat het was, ze vermoedde dat één van de jongens van het atheneum het vergeten was in de winkel. Toen ze het in de keuken weg wilde gooien, werd Louis haast gek! Hij sleurde het pakje uit haar handen en sloeg haar zodat ze tussen de keukentafel en de kast terecht kwam. Lisette was stomverbaasd! Zo kende ze Louis niet! Hij was altijd zachtaardig geweest. Geen grote prater maar al bij al hadden ze een goed huwelijk. Ze begreep dan ook totaal niet waarom hij zo bruut deed tegen haar. Het verbaasde haar nog meer toen hij het pakje poeder in zijn zak stak en verdween.
Lisette was opgestaan en had haar gezicht gedept met een koud washandje. Met een beetje geluk zou het morgen geen blauwe plek zijn. Toen Louis die nacht thuis kwam deed hij of er niks gebeurd was en ook de volgende dagen kabbelden voorbij zonder dat er iets noemenswaardigs gebeurde. Haar man was ook weer zijn normale zelf en Lisette verhuisde het gebeuren naar een hoekje ver weg in haar geheugen.
Even later had ze op een avond gezegd dat ze de winkel wilde verkopen. Ze hadden goed geboerd en ze hadden een flinke cent opzij gezet. Ze wilde van het leven nog wat genieten voor ze krom zou lopen van de artrose of andere ouderdomsgerelateerde zaken. Louis had duidelijk gemaakt dat dit geen goed idee was. Ze had het laten rusten, ze zou er later nog eens op terug komen. Maar telkens ze de verkoop van de winkel ter sprake bracht, wist Louis wel één of andere reden te bedenken om haar tegen te houden. Tot ze er op een dag genoeg van kreeg en haar broer Fred belde. Die had verstand van zaken. Als ze de winkel verkocht dan moest ze dat geld beleggen en wie beter dan Fred kon dat doen. Ze had niks tegen Louis gezegd, maar toen zij en Fred één en ander bespraken aan de keukentafel, was Louis razend geworden. Hij was naar de slaapkamer gelopen en had daar het pistool, dat hij geërfd had van zijn grootvader, geladen en had daarna Fred en Lisette bedreigd. Hij had zijn schoonbroer gedwongen om zijn zus vast te binden en had hem daarna naar buiten geduwd. Toen hij een half uur later terug kwam, had hij haar boeien gecontroleerd en haar op bed gelegd. Zelf was hij met zijn auto vertrokken. Gelukkig was Louis geen knopenspecialist en na een uurtje of twee wroeten en trekken had Lisette haar touwen los gekregen. Ze had haar jas, sleutels, gsm en portemonaie genomen en was vertrokken.
Hoe lang ze rondgelopen had wist ze niet. Ze had Fred een paar keer proberen te bellen maar hij nam niet op. Ze kon niet eeuwig op straat rondlopen en daarom was ze naar huis teruggekeerd. Daar zou ze Louis eens flink de les lezen, desnoods nadat ze eerst de politie had gebeld. Maar toen ze langs het huis van Isa kwam, zag ze net hoe de wetsgeneesheer een lijk van onder Isa’s struiken trok. Het waren de benen en schoenen van Fred! Ze durgde Isa niet bellen uit schrik dat de politie bij haar binnen zou zijn en had daarom Eva gebeld. Maar ze had niet goed opgelet want toen ze de verbinding verbrak voelde ze het koude ijzer van een pistool in haar zij. Louis stond naast haar en dwong haar om in de auto te stappen. Hij reed met haar naar zijn caravan maar weigerde te zeggen waarom hij dit alles deed. In de caravan werd ze vastgebonden en op bed gelegd. Hij bracht alle dagen eten, dat ze moest opeten terwijl hij zijn pistool op haar richtte. Maar toen kwam hij niet meer en lag ze te wachten op het einde.
Toen ze hoorde dat de stemmen buiten de vunzige caravan vrouwenstemmen waren, begon ze te kreunen in de hoop dat ze haar zouden horen. Ze was nog nooit zo blij geweest Isa te zien en begon te huilen toen die de vuile lap van voor haar mond wegtrok.
‘Maar kind toch, wat is dat nu toch allemaal.  Huil maar eens goed uit.’ Isa had de arme vrouw in haar armen genomen en zat samen met haar op de rand van het bed. Plots veerde Lisette op.
‘Hoe laat is het?’
‘Bijna negen uur, waarom?’
‘Oh nee!  Weg, jullie moeten onmiddellijk weg! Zo dadelijk is hij hier en als hij jullie ziet….’
Ze begon onbedaarlijk te huilen.
‘Wie is hier zo dadelijk, Lisette?  Bedoel je Louis?’
‘Ja, hij heeft een pistool, hij zal jullie doden! Alsjeblief, ga weg. Ga weg als je leven je lief is!’
‘Lisette, de politie heeft Louis gearresteerd! Hij komt niet, hij is al drie dagen niet geweest omdat hij in de gevangenis zit. Daarom zijn we je komen zoeken!’
Het leek eerst niet door te dringen tot de arme vrouw die zat te beven op de vunzige matras. Toen ze enigszins bedaard was leek ze te beseffen in welke staat ze verkeerde en ze duwde Isa weg.
‘Wat moeten jullie wel van mij denken? Ik stink en ik zie er niet uit!’
‘Maar kind toch, dat is nu toch wel het laatste waar ik mij in deze omstandigheden iets van aantrek. Kom, we gaan even naar buiten in de frisse lucht, dat zal je goed doen.’
Toen ze de caravan verlieten zagen ze Trude komen aanlopen. Ze had een pak koekjes bij en een half flesje frisdrank, de overschot van hun reisvoorraad die ze hadden ingeslagen bij het tankstation onderweg. ‘De politie is onderweg en ze gingen inspecteur Bastiaens waarschuwen. Ze sturen ook een ziekenwagen.’
Lisette dronk gulzig van het flesje frisdrank en at met smaak de rest van de koekjes op. Trude was teruggegaan naar de poort en had het deken van de prikkeldraad gehaald. Dat legde ze nu over Lisette’s schouders want het arme mens zat te beven van de koude en de emoties.

Wordt vervolgd ....

Geen opmerkingen:

Een reactie posten