dinsdag 24 maart 2020

Isa Winter - Deel 2

Deel 2 komt er iets sneller dan ik van plan was. Uitgeverij Hamley Books riep op om gedurende 22 dagen elke dag 1000 woorden te schrijven dus ik dacht... OK, dan gebruiken we Isa daarvoor. Hier dus de volgende 1000 (want die eerste reken ik natuurlijk niet mee).

Deel 2

Hebt u een brancard of zo bij?” vroeg ze aan de agenten. Die bleven halfweg het tuinpad staan. “Een wat mevrouw?” 
Een brancard of iets dergelijks, om hem uit mijn bloemenperk te halen.” De agenten knikten begrijpend. Ze zouden geduldig moeten zijn met dit vrouwtje, waarschijnlijk al een beetje dement dus ze beseft nog niet goed wat er allemaal aan de hand is. 
“Dat komt allemaal in orde mevrouwtje, zullen we eerst eens kijken wat er juist ligt?” 
Isa wilde geërgerd reageren, maar besefte dan dat deze twee heren niet wisten waar het over ging. Ze maande hen aan om voorzichtig te zijn en geen bloemen te vertrappelen. De agenten stemden in, ze waren al lang genoeg bij de interventie eenheid om te beseffen dat je oudjes best niet te veel tegensprak, dat gaf alleen maar agitatie en vervelende situaties. 
Terwijl Isa op het tuinpad bleef staan, keken de agenten verwonderd naar de schoen met been. De schoen zag er nieuw uit en de broekspijp was netjes en van goed materiaal. Eén van de mannen boog voorzichtig de pioenen opzij en zag dat er aan dat been ook nog een romp zat. Zo voorzichtig mogelijk positioneerde hij zich tussen de pioenenstruik en de witte koppen van de hydrangeas. Toen hij zich voorover boog om te kijken wat er nog meer onder de struiken lag, ontwaarde hij het bovenste deel van de eigenaar van de voet. Op het eerste zicht leek het of hij sliep maar dan zag de agent dat er zich in met midden van het voorhoofd een mooi rond gaatje bevond 
Hij richtte zich op en deed teken aan zijn collega. “Bel het parket maar op” zei hij terwijl hij zich opnieuw een weg baande tussen de kleurrijke bloemenpracht van Isa’s voortuin. 
 
Een paar uur later zat Isa aan haar keurig geboende tafel, terwijl ze koffie en koekjes serveerde aan de inspecteur die van haar allerlei dingen wilde weten waar ze geen antwoord op had. De agenten hadden haar naar binnen gestuurd, maar ze was stiekum naar de logeerkamer gelopen om het verloop van de werkzaamheden te volgen. De logeerkamer lag aan de voorkant van het huis en bood een strategisch uitzicht op de voortuin. Het grote voordeel was dat ze het tafereel vanop een hoogte kon gadeslaan en dat ze dus een beter overzicht had dan de mannen op de grond. Ze had zich verdekt opgesteld achter de overgordijnen en had de glasgordijnen een beetje open geschoven. Uit de kast in de logeerkamer, het vroegere kantoor van haar Walter, had ze een notaboekje en haar camera genomen en stiekem maakte ze opnames van de werken in de voortuin. De agenten en de mensen van het parket hadden wel een scherm gezet maar dat zorgde er alleen voor dat de mensen van de straatkant geen inkijk hadden. Isa, vanop haar strategische positie, kon alles zien! 

Ze had een paar keer de neiging moeten onderdrukken om naar buiten te stormen en de mannen uit haar bloemperk te plukken. De pioenen hingen al half stok en de zinnia’s waren vertrappeld. Al haar mooie werk werd vernietigd door die grote voeten die maar wat rondstampten. Maar ze had eens flink ingeademd en besloten om in haar schuilplaats te blijven. Haar nieuwsgierigheid overwon het van de trots op haar tuin. Want zeg nu zelf, hoe vaak krijg je de gelegenheid om de politie aan het werk te zien in een moordonderzoek, en dan nog wel in je eigen voortuin 
Na een poosje hadden de mannen in witte pakken de man in haar voortuin volledig van onder de bloemen en planten gehaald. Ze kon zien dat hij een keurig donkergrijs pak droeg met daaronder een wit hemd. Nu ja, zo heel wit was het niet meer want het zat onder de compostvegen. Ze vroeg zich of wie die vegen had gemaakt. Hijzelf, zijn moordenaar of de politie. Hij had ook een bril gedragen, zo’n zwarte met een dikke rand. Die droeg hij natuurlijk niet meer toen ze hem onder de struiken vandaan trokken maar één van die mannen in zo’n wit pak kwam er even later mee over het tuinpad en legde hem neer bij de andere dingen die ze rondom het slachtoffer hadden gevonden 
Ze vroeg zich af of ze de man kende. Zo op het eerste zicht leek hij op een doorsnee bureaumannetje, geen bijzondere kenmerken dus de kans dat ze hem al eens tegen het lijf gelopen was, leek haar reëel. Het moest haast wel, als hij besloot om zich in haar voortuin te laten vermoorden. Ze kon zijn gezicht ook niet zo goed zien, misschien kwam het daardoor dat ze de man niet herkende. 
Even later ging de bel, vanuit haar schuilplaats zag ze drie mensen voor haar voordeur staan. Ze vermoedde dat ze bij de politie behoorden, anders waren ze nooit tot bij haar geraakt omdat de witte mannetjes nog steeds druk in de weer waren in haar voortuin en op haar tuinpad. Ze stond op van de stoel, streek haar rok recht en liep de trap af. Ze had gelijk, de drie mensen waren van de politie. Tenminste twee van hen toch. Ze hadden ook nog een psycholoog meegebracht, waarschijnlijk gingen ze er van uit dat Isa psychologische bijstand nodig had omdat het vinden van een lijk bij het grootste deel van de bevolking leidt tot nachtmerries en andere boze dromen. Wisten deze mensen veel dat een moord nu net was wat ze nodig had! Maar dat zou ze hen niet vertellen uiteraard. 
Wordt vervolgd....

Geen opmerkingen:

Een reactie posten