zondag 22 maart 2020

Isa en de Ongenode Gast

Wat doet een mens als het land op slot zit en je zelf ook een virusje van het milde soort hebt opgelopen? Je grijze celletjes doen werken. Daarom heb ik besloten om elke week een stukje van "Isa en de Ongenode Gast" gratis online te zetten. Zelf weet ik nog niet hoe het verhaal afloopt of hoe lang het wordt. Hebt U zin om het samen met mij te ontdekken?  Hier gaan we:

Isa was, zoals elke morgen, om zeven uur opgestaan. Dat deed ze al onveranderlijk sinds ze zo’n vijfenveertig jaar geleden trouwde met Walter De Smedt. Zeven uur, geen minuut vroeger maar ook geen minuut later. Ze was naar de keuken gegaan en had daar een kopje koffie gezet. Ze had er suiker ingedaan en met het kopje in de hand was ze naar het grote raam gelopen, dat uitgaf op straat. En volgens diezelfde jarenlange gewoonte ging ze met het kopje in de zetel zitten om te genieten van zijn sterke aroma. Ze nipte van haar koffie en keek uit over haar voortuin, een weelde van petunia’s, begonia’s, zinnia’s en andere kleurrijke bloemen. Vele jaren geleden was ze met Walter naar Engeland geweest en ze was er verliefd geworden op de Engelse tuinen. Wat op het eerste zicht een rommeltje van allerlei willekeurig bij elkaar gegooide planten leek, bleek bij nadere inspectie toch een zekere regelmaat en orde te bevatten. 
Toen ze thuis waren gekomen was ze aan de slag gegaan met pen en papier en had haar ideale voortuin getekend. Een half jaar later, toen alle bloemen en planten in volle bloei stonden, kon ze voor het eerst genieten van haar “English Garden”. 
Isa keek naar het perkje met delphiniums en fronste haar voorhoofd.  De volle witte en blauwe kaarsen van deze heerlijke plant draaien altijd hun kelkjes naar de zon, nu lagen er verschillende plat tegen de grond. Isa voelde de boosheid opwellen. Ze vermoedde dat die snotapen van de overkant hun voetbal in haar paradijsje hadden geschopt en zo de helft van de elegante delphiniums had doen sneuvelen.  
Ze zette haar kopje met een klap op het bijzet tafeltje zodat de zwarte vloeistof over de rand liep en een bruin voetbadje achterliet op het schoteltje. Haar anders zo vriendelijke gezicht voorspelde onweer toen ze haar kamerjas wat dichter om zich heen trok en de voordeur uitbeende. Ze liep langs het paadje tot aan de plaats van het onheil. Bij de omgevallen stengels hield ze abrupt halt. Er lag geen bal tussen haar bloemen. In plaats van het zwart met witte leder van de bal zag ze het bruine leder van een herenschoen. En aan die herenschoen zat een been in een keurig geperste broekspijp. Of er verder nog iets aan vast zat kon ze niet zien van waar ze stond, alle mogelijk andere lichaamsdelen werden verborgen onder Phloxen, Pioenen en grote toefen Vrouwenmantel. 
Haar eerste impuls was om aan de broekspijp te trekken en de eigenaar ervan aan te manen zich snel uit de voeten te maken. Maar Isa was boos, ze zou de man geen kans geven om te vertrekken zonder de schade te vergoeden. Ze voelde in de zak van haar kamerjas en viste daar een oud model GSM uit. Ze zocht even tussen de nummers en drukte dan op het icoontje van een telefoonhoorn. 
“Hallo? Met de politie? Kunt u alstublieft zo snel mogelijk een patrouille sturen? Er ligt een man tussen mijn delphiniums.” 
De correspondent aan de andere kant moest haar vragen om haar boodschap te herhalen. De inhoud van de boodschap leek regelrecht uit een Agathe Christie te komen. Isa herhaalde haar boodschap met dezelfde boze intonatie als daarnet maar de dame aan de andere kant van de lijn had nog steeds haar twijfels. 
“Kunt u de man beschrijven?” 
Isa keek verwonderd naar het been dat tussen haar perkplanten lag. “Nee, dat kan ik niet, ik zie alleen maar een been.” 
Bij de alarmcentrale gingen nu allerlei belletjes af. Lag er alleen een been in de voortuin van de vrouw? Was die vrouw gek? Voor alle zekerheid werd haar identiteit geverifieerd maar dat scheen te kloppen. Isa Winter, weduwe, 65 jaar. Woont op het adres dat ze had opgegeven. Onbekend bij de politie. 
De dame van de alarmcentrale overlegde even met haar collega. Zou het hier om een afrekening gaan en kregen ze in de loop van de dag nog telefoontjes van bezorgde mensen die nog andere lichaamsdelen in hun tuin hadden gevonden? De dame vroeg Isa of ze nog iets bijzonders kon zien. 
“Wat bedoelt u met bijzonders? De kleur van zijn kousen of zo?” Even dacht de dame van de centrale dat Isa met haar voeten aan het spelen was, maar ze besloot om haar vraag anders te stellen. 
“Kan u zien of het enkel een been is of dat er misschien... tja, nog een man aan vast zit?” 
Het was even stil aan de andere kant van de lijn. De dame hoorde wat geritsel en even later zei Isa: “Er zit inderdaad nog meer vast aan dat been. Ik heb even de pioenen opzij gebogen en ik zag een colbertjasje. Of de hele man er nog aanzit kan ik niet zien maar de kans is wel reĆ«el.” 
Terwijl Isa en de dame van de alarmcentrale een verbale oorlog uitvochten, was de politie verwittigd en nog voor Isa haar telefoon opnieuw in haar zak stak, stopte er een combi met twee agenten voor haar deur. Ze zuchtte. Haar buren zouden hun verbeelding weer de vrije loop laten om de politiewagen voor haar deur te verklaren. Dat moest dan maar, ze wilde dat been en.... wat er nog allemaal aan vast zat, uit haar bloemen.

Wordt vervolgd....

Geen opmerkingen:

Een reactie posten